De bergen Sinaï en Horeb.
't Is in het steenachtige Arabië dat men de hier afgebeelde bergen aantreft, aan den oever der Roode zee. Onderweg zijn er verscheidene
kapellen, welke door reizigers en pelgrims bezocht worden. Sinaï staat 7097 voeten boven de zeevlakte. 't Is van daar dat, volgens de gewijde geschiedenis, Mozes de wet Gods ontving; de hoogste Horeb; men ontmoet ze beide als men, over den noordelijksten arm van de Roode zee, uit Egypte naar 't Heilig Land gaat. De joodsche boeken verhalen, dit, zoohaast het gekend was, dat God zijne wet ging verkondigen op eenen berg, al de bergen der gansche wereld om den voorrang dongen, maar eene stem uit den hemel zich liet hooren, zeggende: ‘Gij, bergen altemaal, zijt bevlekt geweest, op uwe toppen heeft men afgoden offerande gebrand. Sinaï alleen is onbevlekt gebleven, op Sinaï zal ik mijne wet verkondigen.’ Als de holle wind tusschen Horeb en Sinaï loeit, beweren de Araben dat Mozes' geest spookt. Het vierkant gebouw aan den voet van den berg is het Sinte-Catharinaklooster, waarvan men zegt dat het opgericht werd door keizer Justinianus in het jaar 562 onzer tijdrekening. Aan het klooster is eene nette kerk verbonden. In de bibliotheek van het gesticht werd voor eenige jaren door den geleerde Tischendorff een geschreven evangelie uit de vierde eeuw gevonden.