Sterfgevallen.
Isidoor DE VOS is den 29n Maart te Gent, zijne geboortestad in den jeugdigen ouderdom van omtrent 25 jaren overleden. Zooals men weet, was hij primus in den laatsten dusgenaamden muzikalen prijskamp van Rome. Wij meldden, in 1875, blz. 196, dat de talentvolle toonzetter, een paar dagen voor dat hij zijn werk geheel af had, door eene bloedspuwing werd getroffen. Het is aan de gevolgen daarvan dat hij bezweken is, en zijne noodlottige ziekte wordt voor een groot gedeelte toegeschreven aan al te overspannen arbeid des geestes. De kunst ondergaat hierdoor een zeer groot verlies, want de overledene was een muzikant van groote en eigenaardige verdiensten; hij schreef ettelijke uitmuntende samenstellingen op Vlaamsche woorden. Zijne Meermin, gedicht door Julius Sabbe, waarmede hij den prijs van Rome behaalde, is een meesterlijk gewrocht, welk alleen voldoende zou zijn om den naam van den toonzetter met roem te doen voortleven. De overledene werd op 3 April, onder een ontzaggelijken toeloop, begraven op het kerkhof van St.-Amandsberg. Vijftien maatschappijen volgden den stoet. De lijkdienst had plaats in de Augustijnenkerk, te Gent. De slippen van het baarkleed werden gehouden door vier vroeger bekroonde leerlingen van het muziekconservatorium: J. Van den Eede, L. Van Gheluwe, Fl. Van Duyse en E. Blaes. Bij het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren A. Samuel, bestuurder van de Gentsche muziekscheol, Osw. de Kerchove, namens de Melomanen, Van der Donckt, namens de Fraternité, H. Keurvels, namens den Zetternamskring en De Vos, namens het Willemsgenootschap; K. Bogaerd las een indrukwekkend gelegenheidsgedicht.
Adolf P. SUNAERT, leeraar bij de nijverheidsschool en de teekenacademie te Gent, is aldaar op 18 April in 51-jarigen ouderdom gestorven. De overledene was een veertigtal jaren oud, toen hij zich als een hoogst verdienstelijk schilder deed kennen. Onder andere zond hij naar de driejarige tentoonstellingen de volgende schilderijen: (1868) De val van Phaëton, (1869) Eene slemppartij, (1870) Terugkeer van het veld en Venus en Adonis, (1871) Thomiris het hoofd van Cyrus beschouwende, (1873) De weduwe van Oldenbarnevelt bij prins Maurits, (1874) Ha! daar is hij eindelijk! (1875) Promotheus. Hij schreef eenige hoogst verdienstelijke kunstwerken, waaronder eene zeer geachte handleiding voor de doorzichtkunde. In 1871 liet hij verschijnen een omstandigen catalogus van het museum der stad Gent, voorafgegaan van eene verhandeling over de schilderijen die prijzen behaalden van 1792 tot 1841. Ook stelde hij, hiertoe door het Gentsche stadsbestuur aanzocht, een breedvoerigen catalogus op van de schilderijen der kerken van Gent. De overledene was hartelijk en dienstvaardig in zijnen omgang; hij bezat dan ook zeer vele vrienden. Er bestaat van hem een door hem zelf geschilderd en in 1871 tentoongesteld welgelijkend portret. Volgens wordt verzekerd, heeft de betreurde kunstenaar zijne uitgebreide verzameling van gravuren aan de Gentsche stadsbibliotheek bezet.
Wilhelm VOLKHART, een der bijzonderste schilders der Dusseldorpsche school, is op 1 Mei te Dusseldorp overleden. De geschiedenis van Maria Stuart en de vervolging der Hugenoten leverden hem onderwerpen voor de meeste zijner geschiedkundige tafereelen; hij genoot ook eene goede faam als portretschilder.