De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijPaulus Lauters.Deze teekenaar, plaatsnijder en schilder, te Brussel van geringe ouders geboren den 16n Juli 1806 en aldaar overleden den 18n November 1875, ontving zijn eerste onderricht in de teekenkunst op 14-jarigen leeftijd van C. Malaise, destijds secretaris der academie te Brussel. Lauters volgde later gedurende drie jaren met veel vrucht de lessen van voornoemd gesticht. In 1823 verbond hij zich als teekenaar aan de steendrukkerij des heeren Goubau, waar hij, onder andere, arbeidde aan de platen voor het werk: Voyage à Constantinople. Dit hem weinig vooruitzicht opleverende, verliet bij de drukkerij. Ofschoon hij geene eigenlijke letterkundige opleiding genoten had, wist hij zich toch genoegzaam te bekwamen in eenige levende talen, geschiedenis, aardrijkskunde en muziek. Hij benuttigde deze kundigheden eenigen tijd, als onderwijzer in eene der voornaamste kostscholen van Brussel, maar zag weldra van deze betrekking af, om zich weder aan de beoefening der teekenkunst te wijden.Ga naar voetnoot(1) Hij maakte eene grondige studie van de meet- en doorzichtkunde, de ontleedkunde en de bouwkunst Nog zeer jong zijnde, trad hij in den echt met eene juffer, even onbemiddeld als hij, maar van wier karakter en gaven veel goeds wordt gezegd. Reeds in 1833 werd hij coresponderend lid der Gentsche koninklijke maatschappij van schoone kunsten. Zijne teekeningen op steen, op hout en koperen zijne sterkwaterplatenGa naar voetnoot(2) zijn zeer talrijk en er zijn er uitmuntende tusschen; wij noemen hier slechts de bijzonderste die wij kennen: Les environs de Bruxelles, 12 platen in-4o; Oevers der Saone, 26 platen in-folio (alle te Parijs gedrukt); hij graveerde de platen der Fastes militaires belges, in vier groote 8o-deelen, te Brussel verschenen in 1835-36; ettelijke platen in de Annales de l'école flamande, van A. Voisin; de platen op steen gedrukt in het werk: Voyage pittoresque aux bords de la Meuse, waarvan er, in 1838, negen op de Gentsche tentoonstelling prijkten; Les aventures de Tiel Uylenspiegel, 26 plaatjes, onder medewerking van M. Madou; L'Album pittoresque en Le voyage à Surinam, portretten, stadsgezichten enz. in l'Artiste, la Renaissance, la Belgique monumentale, les Belges illustres enz. enz. In 1836 prijkte van Lauters op de Brusselsche tentoonstelling eene waterverfschildering, naar eene Wilde zwijnenjacht van Rubens, waarover de heer L. Alvin met den meesten lof gewaagde;Ga naar voetnoot(3) in 1839 stelde hij in de Brusselsche pronkzaal twee zeer schoone steendrukken ten toon, naar tafereelen van E. Verboeckhoven. Hij heeft ook zeer vele sepias, waterverfschilderingen en teekeningen vervaardigd, die geheel Europa door verspreid zijn. Hij was intusschen tot leeraar der teekenkunst benoemd (1836) aan de te Brussel opgerichte koninklijke graveerschool, bestuurd door Calamatta, en sedert de versmelting dier school met de Brusselsche academie van schoone kunsten, vervulde hij hetzelfde ambt bij dit gesticht. Op de Kortrijksche tentoonstelling van 1841 prijkte van hem een Gezicht uit de omstreken van Weert, in olieverf; te Gent stelde hij hetzelfde jaar eene waterverfschildering ten toon. Van omstreeks 1841 nam hij deel aan de bijzonderste driejarige tentoonstellingen des lands; wij teekenen zijne bijzonderste werken hier aan: 1842) Zicht uit de omstreken van Namen; 1845) Zicht bij Spa; 1847) pastelteekening; 1849) Landschap, holle weg; 1851; Zicht uit de omstreken van Hal, twee pastelteekeningen en eene waterverfschildering; 1852) Zicht in het bosch van Mariemont, Zicht te Presle en De stroom; 1854) Zicht te Boitsfort, twee pastelteekeningen en eene waterverfschildering; 1855) Landschap met waterstroom, en eene steendrukplaat, Bosch van Mariemont; 1857; Zicht van Sint Pieters-Leeuw; Herinnering aan de Ardennen; Het bosch van Villers en Zicht van Ter-Hulpe; 1858) Zicht in het bosch van Villers; 1861) Weide te Patigny; 1864; Woud; 1866) Eene onbeplante plaats van een bosch, gestoffeerd door Madou; Herinnering aan de Reussvallei; Tusschen Spa en Malmédy en Eene sluis bij Ter Hulpe; 1869; Herinnering aan de Ourthe; Omstreken van Tilf en het Zoniënbosch; 1871) De vijver van Ter-Hulpe; Puinen van het kasteel Montjoie; Zicht te Cureghem en vier waterverfschilderingen; 1872) Vijver van Ter-Hulpe, en twee waterverfschilderingen; 1873) Omstreken van Mechelen en Zicht uit de omstreken van Spa- 1875) op de Brusselsche tentoonstelling, die drie dagen vóór zijn overlijden gesloten werd, prijkte van hem eene schoone studie: Populieren, toebehoorende aan den heer Van Lamperen. Lauters was iemand van vroolijken en openhartigen aard; zijn eenvoud en zijne zedigheid evenaarden zijn talent; hij was bovendien altijd gereed om diensten te bewijzen; ook telde hij tusschen zijne kunstbroeders en oud-leerlingen slechts vrienden. In 1856 werd hij ridder der Leopoldsorde genoemd. Hij was teekenmeester van de prinsessen der Belgische vorstelijke familie en werd aan het hof met zooveel welwillendheid als onderscheiding ontvangen; van hem versieren eenige landschappen die Madou stoffeerde, het koninklijk paleis te Ciergnon Hij woonde, sedert een veertigtal jaren, in de Gewijdeboomstraat nr 38, te Elsene. Eene langdurige, smartelijke ziekte heeft hem ten grave gesleept. Aan zijn graf hield de heer Alex. Henne, secretaris van de academie der hoofdstad, eene treffende rede. |
|