De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKroniek.Antwerpen. - Het gemeentebestuur maakt bekend, dat de plaats van bewaarder van het Museum Plantijn-Moretus open is. Aan deze betrekking is verbonden eene jaarwedde van 5000 fr., benevens genot van vrije woning, vuur en licht. De aanvragen moeten schriftelijk op het stadhuis ontvangen zijn, vóór 1 Januari 1876. | |
[pagina 187]
| |
- De landschapschilder professor J. Jacobs is bij koninklijk besluit van 17 November benoemd tot werkelijk lid van het korps der koninklijke academie in de plaats van wijlen baron Gutsaaf Wappers. - In zitting van 2 December heeft de gemeenteraad als bouwplaats voor een nieuw museum eenen grond verkozen afhangende van het gesloopte Zuiderkasteel, en groot 9000 vierkante meters, die de stad koopt tegen 60 fr. den meter. De voorgevel zal uitkomen op eene square van 1 1/2 hectare grootte en langs de drie andere zijden van het museum zullen zich straten van 25 meters breedte bevinden. De bouwplaats ligt omtrent 400 meters van de Begijnenstraat en de Terninckstraat. Tusschen de bouwplaats en het Groenkerkhof bedraagt de afstand 1280 meters. Als bouwplaatsen voor het nieuw museum waren nog aanbevolen: de Warande, de Gemeenteplaats en een grond in de Kunstlei, naast de plek waarop het beeld van Hendrik Leys staat. - Het gemeentebestuur heeft aan de heeren Van der Haeghen en Sacré, tegen vergoeding van 1380 fr., opgedragen het verdoeken en herstellen der volgende schilderijen, welke in het stadhuis hangen: Gezicht der Schelde, door J.B. Bonnecroy, De inkomst van den aartshertog Ferdinandus, door Cornelis De Wael, De slag van Calloo, door Peter Smayers, Een concerto, door Manfredi, De twee zelfde heeren zijn gelast geweest met de verdoeking en herstelling van het merkwaardig tafereel van Huibrecht Sporckmans dat vroeger de Breederaadszaal of statenkamer versierde, voorstellende: De Antwerpsche magistraten, de vrijheid der Schelde vragende. Het stuk heeft veel gewonnen; een deel van onder was vroeger onzichtbaar, daar de doek van onderen was ingeslagen; thans komt alles goed uit. De schilderij bevat uitmuntend schoone deelen, zooals de kindjes die het Antwerpsch wapenschild vasthouden, en breed geschilderde portretten. Wij wenschen de stad geluk met den bekomen uitslag, want 't is geene kleinigheid een stuk van zulken omvang te verdoeken; de heeren C. Van der Haeghen en Sacré verdienen lof over hun werk. Het ware te wenschen, dat men laatstgenoemd stuk in het museum plaatste; op het stadhuis is het als verloren. - De volgende heeren, die zich verdienstelijk hebben gemaakt bij het overbrengen naar Holland van de gebeenten der Nederlandsche soldaten, die begraven waren op het Antwerpsch kasteel (zie blz. 161), zijn benoemd tot ridders van de orde der Eikenkroon: Wouwermans, luitenant-kolonel van de genie, Dupont, krijgsdokter, H. Thielens, dienstoverste bij de maatschappij van het Zuiden en Odemare, luitenant bij de genie. - Bij laatste wilsbeschikking heeft de heer Blomaerts aan het Antwerpsch museum vermaakt eene schilderij van Michaël Mussche voorstellende: Een binnenhuis. - Op blz. 167 hebben wij gemeld, dat de termijn voor het inzenden van plannen, voor de oprichting van twee weezenhuizen en een ouderlingenhuis, verlengd was tot einde Januari 1876. De bestiering der godshuizen heeft beslist, daar nog 1 1/2 maand bij te doen, zoodat de termijn voor het inzenden van de plannen gesteld is op 15 Maart 1876. Het algemeen plan, bij de 1o van artikel 12 gevraagd, moet slechts uitgevoerd worden op de schaal van vijf millimeters (0,005) per meter. Voor de andere plans, is de schaal van eenen centimeter (0,01) per meter voldoende. Brugge. - Verschenen: het derde deel van den inventaris der charters, berustende in stads archieven, van 1384 tot 1407. - De kostbare schilderijen verzameling in St.-Jansgasthuis werd gedurende 1874 bezocht door 3578 personen, die 1789 fr. aan inkoomgeld betaalden. - De door ons op blz. 168 vermelde grafsteenen van Antoon Van Vaghere en Jan Van Oudenaerde, uit de Metserskapel, zullen hersteld worden, zooals blijkt uit een schrijven van den heer E.F. Van Huele, kerkmeester en secretaris, dd. 22 November aan Rond den Heerd. De heer James Weale is verzocht geworden (den dag zelf der wegvoering der versletene steenen), de teekening en opschriften op te maken. En voormelde kerkmeester vroeg terzelfder tijd een uittreksel uit de koopbrieven, van het begrafenisrecht, aan de beide mannen door het stadsbestuur van Brugge verleend, - De oudheidkundige maatschappij heeft voor hare verzamelingen de volgende aanwinsten gedaan: 1o een stuk van een open vuur, waarop het Offer van Abraham is afgebeeld, 2o gebeeldhouwde steenen van het oud huis van Genua (waarin thans de herberg Burgerwelzijn wordt gehouden), 3o een klavier van 1624, gemaakt door Andreas Rückers, den Antwerpschen klaviermaker, zoon van den befaamden Hans RückersGa naar voetnoot(1), 4o een middeleeuwsch pauzenbeeld, 5o eene schouwplaat, waarop Salomo's oordeel is afgebeeld, 6o meerdere oudheden, voor fr. 143.22 gekocht in de veiling van den heer Desiderius Böhm, kunstschilder en oudheidkenner te IJper. - Alhier is gesticht een wetenschappelijke kring, die den hoogleeraar Lefebvre tot voorzitter en den eerw. pater Carbonella tot secretaris heeft. Laatstgenoemde is een geleerd wisen sterrekundige, die vele jaren in Calcutta heeft verbleven. Brussel. - Koninklijke academie van België. De schrijver van de geschiedenis der beeldhouwkunst (zie blz. 168), waaraan de academie eene belooning verleende, is de heer Edmond Marchal. De prijs, aan den heer J. Dillens toegekend, bedraagt niet 100, maar 500 fr. - Bij koninklijk besluit van 7 December zijn benoemd als leden der jury voor het toekennen van den vijfjaarlijkschen prijs van vaderlandsche geschiedenis (1871-75): de heeren E. de Borchgrave, baron Guillaume, A. Le Roy, E. Poullet, J.J. Thonissen en A. Wauters. Leuven. - In St.-Peeterskerk is op 21 November ingewijd een Ceciliabeeld, vervaardigd door den beeldhouwer F. Vermeylen, leeraar aan de Leuvensche academie. De eerw. heer Van Gerven, een uitmund redenaar, hield te dier gelegenheid eene rede over het nut van beelden en tafereelen in kerken. Daarna hebben een 80-tal muzikanten, met de medewerking der Société chorale de Ste.-Cecile, onder het bestuur van ridder van Elewijck, een lof met groot orkest uitgevoerd, samengesteld door baron Limnander en een voor de gelegenheid bijzonder geschikt motet, Cantantibus organis, van ridder Leo de Burbure. - Het gemeentebestuur heeft voor stads archieven twee niet onbelangrijke handschriften aangekocht: 1o Resolutieboek der Barbaragilde, gaande van 1794 tot 1829, 2o eene kopij van het Ledenboek van het vettewariersambacht, gaande van 20 Mei 1764 tot 24 Juni 1795. Het boek bevat bovendien de beslissingen van het ambacht van 6 Augustus 1664 tot 8 Augustus 1667 en zijne rekening over 1709-1710. - Tusschen de archieven der gewezene Leuvensche kamer van koophandel zijn twee folianten ontdekt, voortkomende van eene handelmaatschappij, die in 1789 te Leuven werd gesticht en waarin gedrukte en geschrevene stukken opgenomen zijn over den stedelijken handel van 1752 tot 1794. Ofschoon de wet van 19 Juni 1875, waarbij de Belgische kamers van koophandel afgeschaft werden, de bepaling behelst, dat al de archieven dezer lichamen aan het staatsbestuur zullen vervallen, zijn de bewuste folianten aan de stad Leuven afgestaan. - De ook in de Vlaamsche letterkunde welbekende heer | |
[pagina 188]
| |
J.P. Van der Auwera, oud-stadsontvanger te Leuven, heeft aan het museum twee portretten geschonken, in 1809 geschilderd door Frans Jacquirs. Deze portretten zijn die van: 1o Peter-Frans Van Buggenhout, geboren te Leuven op 19 Juni 1769 en er overleden op 29 Juli 1822; 2o Johanna-Theresia-Josepha Quirini, echtgenoote van voornoemde, te Leuven geboren op 28 Januari 1778 en er overleden op 26 September 1820. De schilder Jacquirs heeft gedurende meer dan 50 jaren te Leuven gewoond. (Zie over de familie Quirini eene aanteekening in ons tijdschrift, 1874, blz. 175.) | |
Buitenland.'s-Gravenhage. - Alhier werden op 17 en 18 November de schilderijen verkocht, nagelaten door den heer S. Van Walchren van Wadenoyen, te weten (de prijzen zijn opgegeven in Nederl. guldens): J. Lies, Bezoek op het kasteel, 300 gl.; Moerenhout, Paarden, 60; Tschaggeny, Dieren, 100; Génisson, Kerk, 125; I.A. Kruseman, De Machabeeën, 610; Verheyden, Terug uit den hof, 425; Molyn, Teerlingspel, 305 en Eene jonge vrouw, 330; Brias, Huisvrouw, 425; Hoppenbrouwers, Landschap, 220; H. Van Hove, Voorhuis, 600; Verveer, Aankomst van schuiten, 270; Bource, Marie-Antoinette, 730; Gudin, Middellandsche Zee, 1320 en Storm, 4125; Sebron, Puritijnen, 1000; Bakker-Korff, Oude vrouw, 1100; Jamin, Slechte zaak, 775; Bisschop, Devotie, 1900; Bosboom, Kerk te Briel, 1125, Kerk te Maastricht, 900 en Verlaten van de kerk, 960; Calame, Storm, 8100 en Klein meer, 4650; N. De Keyser, Arabier, 240, Slag der gulden sporen, 520 en Giotto, 1000; Dyckmans, Jonge vrouw, 4200; C.B. Koekkoek, Uitgang van het bosch, 6600, Zonsondergang, 5050 en Sneeuw, 6000; Ommeganck, Wei, 1710 en Schapen, 520; Van Schendel, Twist, 510 en Groentekoopman, 780; Hasenclever, Leeskabinet, 105; Bles, Rijkdom en armoe, 5200, St.-Nicolaas, 1600 en Aan den haard, 740; Schelfhout, Panorama, 1010, Marine, 650 en Strand, 610; Israels, De oudste zuster, 3550; Robie, Vruchten en bloemen, 3000; Stevens, Windhond, 60; Rochussen, Jacht, 860 en Jacht, 980; Schotel, Storm, 150; Verheyden, Het kortste strooke, 100 en Vaderlijke verplichting, 115; Moerenhout, Paarden, 285; Geirnaert, De berisping van den pastoor, 360; Pieneman, Romeinsch soldaat, 360; Tschaggeny, Wandeling te paard, 125; Kobel, Weide, 500; Schotel, Marine, 200 en Visscherssloep, 295; Waldorp, De Maas, 3550 en Zeilboot, 1425; Schelfhout, Winter, 3000, Landschap, 210 en Kasteel, 350; Nuyen, Oude molen, 1940 en Zeegezicht, 205; Baudin, Portret, 2800 en Rust, 350; L. Knaus, Jong meisjes hoofd, 3225 en Zondagsche wandeling, 1400; Preyer, Stilleven, 910; Tidemand, Vertrek van Landverhuizers, 1310; Lessing, Pascal II, 2200; Meyer (van Bremen), Kleine speelvogel, 1500 en Bezoek van grootvader, 2175; d'Unker, Reizende muzikanten, 800; F. De Braekeleer, Twist, 510 en Vischverkoopster, 160; Moulinet, Gebed, 510; Soyer, Jong meisje, 350; Scholten, Lameerderij, 520 en De prins van Oranje, 550; Tesson, Moskee, 1775; Zuccoli, Bruidsgeschenk, 2225; Springer, 's-Hertogenbosch, 1500: Roelofs, Omstreken van Dordrecht, 2825 en Id. van Utrecht, 550; Tom, Stier, 1450, Koeien en Schapen, 375 en Herdersrust, 375; Verschuur, Oponthoud van den postwagen, 2025, Paarden en koetsier, 900 en Vierspan, 1100; Waldorp, Binnenkerkgezicht, 1100 en Stille zee, 350; H. Ten Kate, Eerste stap in de wereld, 2125 en Papegaai, 400; L. Meyer, Zeegezicht, 1950; Maes, Magdalena, 1200; G. Wappers, Gwijde van Dampierre, 1100; Verboeckhoven, Lammeren en schapen, 450, Geiten en schapen, 510 en Koeien en schapen, 495; Madou, De herbergman, 7300, en De nieuwe paternoster, 850; Herzog, Overstrooming in Noorwegen, 485; E. Girardet, Ossen, 560 en Grootvaders pijp, 552; Noel, Huisvreugd, 205: Schmidt, Lezing van den Koran, 140. Voor het Teylers-museum te Haarlem is aangekocht: D. Bles, Rijkdom en armoede; Waldorp, De Maas; Roelofs, Omstreken van Dordrecht; H. Ten Kate, Eerste stap in de wereld; A.L. Meyers, Zeegezicht; voor het museum te Dordrecht: Gudin, Zeestuk; Tom, Stier; Verschuur, Oponthoud van den postwagen; voor het museum van hedendaagsche meesters te 's-Gravenhage: Nuyen, Oude molen. Parijs. - Den 29n November werden in het verkoophuis van Drouot de speeltuigen geveild, nagelaten door den heer Maulaz. De belangrijkste aankoopen werden gedaan voor Engelsche rekening. Men betaalde voor vier violen van Stradivarius: voor eene van het jaar 1712, 2200 fr., eene van 1727, 700 fr., eene van 1714, 7900 fr. en eene andere, 2500 fr.; eene basviool van Cappa gold 500 fr., eene van Amata, 630 fr. en eene van Lussot, 1550 fr. Alles te zamen bracht de veiling 30,012 fr. op. Weenen. - De regeering gaat 11 nijverheidsscholen openen, onder andere te Praag, voor werktuigkunde, bouwkunde en kunstnijverheid; te Reichenberg, voor de scheikunde, werktuig- en bouwkunde; te Zalsburg, voor nijverheidskunst en bouwkunde; te Gratz, voor de bouwkunde, nijverheidskunst enz. Pompeji. - Volgens berichten in de Engelsche bladen, hebben opgravingen, den 25n November bewerkstelligd onder toezicht van den heer Larochefoucauld, zooveel gouden en zilveren voorwerpen aan het licht gebracht, dat er een heel museum zou kunnen mede aangelegd worden: zilveren schalen en borden, zilveren badschrappers en zilveren spiegels, gouden oorslingers, eene met goudstukken gevulde beurs van gouddraad enz. Kopenhagen. - In het begin van November werd in deze stad plechtig ingehuldigd het standbeeld van Ludwig Holberg, die zich vooral door zijne tooneelgewrochten een gevierden naam in de Deensche letterkunde heeft verworven. Holberg was een geboren Noorweger. |