De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe Antwerpsche nachtklok.Den 8n September dezes jaars besliste de Antwerpsche gemeenteraad tot de afschaffing van het gelui, welk dagelijks, van kwart vóór elven tot 11 ure het sein gaf, dat de koffiehuizen, herbergen en drankwinkels te Antwerpen moesten gesloten worden, - iets wat evenwel niet wil zeggen, dat deze huizen daarom inderdaad gesloten werden. Het was de heer schepen Joseph Lefebvre die over deze zaak aan den raad een verslag indiende, welk eenige wetenswaardige bijzonderheden aangaande bedoeld avondgelui behelsde. Zoo vindt men in het verslag aangestipt, dat het sluiten der herbergen reeds in de xive eeuw door klokgelui werd aangekondigd: zoodra het gelui had opgehouden, moest iedere herbergier sluiten, op boete van 20 stuivers; de inwoner die later op straat kwam, moest voorzien zijn van eene lantaren, zoo niet, werd hij met eene boet van 20 stuivers gestraft en naar het SteenGa naar voetnoot(1) gebracht tot 's anderendaags; na het luiden der dusgenaamde Diefclocke begonnen de 12 nachtwakers hunne ronde, roepend op iederen straathoek: ‘dat de goede lieden vander stat haer vier wel wachten souden ende verwaren voer ongheval van brande.’ Art. 130 der Ceuren van Antwerpen xive eeuw zegt: ‘Item, | |
[pagina 184]
| |
elc tavernier sal sine taverne sluten, al zo saen als die diefclocke volluud es; dies niet en dade, verborde xx s.’ En art. 24: ‘Item, so wie dat bi nachte gaet, na die diefclocke, sonder lanterne ocht sonder licht, verboert xx s. Ende men sal hem in den Steen legghen toten daghe, op dat hi gheenen borghe gesetten en can; ende draght hi eeneghe mortwapene, die mach hem de scouthet, ochte die daer toe geset sijn, nemen, ende sijn verboert; vutghenomen den lieden die rechts vut horen scepe ocht van vutvaert comen, ende die tot haerre herberghen gaen; ochte die vutwaert rechts gaan willen, die en selen niet verboren.’ Het loon der klokluiders was in de xviie eeuw als volgt geregeld bij de Ordonnantie Albertine: Wapenschild van Jr. Carel Joseph della Faille.
Art. clxxiii. ‘De trompetters van den toren, voor het luyden van de wachtclock, 't samen xl guldens, ten ware dat, bij gelegentheydt van tyde, hunnen last quame vermeerdert te worden; in welcken ghevalle hunnen loon oock sal worden ghebetert, ter discretie van de Wethouderen.’ De oude klok werd in 1730 hergoten door den Antwerpschen gieter Willem Witloockx; de hergoten klok, welke sedert dien voortdurend dienst deed, is versierd met het wapen van Antwerpen en de zes rozen der stad. Zij draagt de volgende opschriften: Guilielmus Witloockx me fudit Antverpiae anno 1730. + Ick ben ontrust alsoo ick alle nachtenGa naar voetnoot(*) De burgers dryf van straet, de waeckers tot het wachten D'herbergen sluyt ick toe vermaen door myn geluyt Een ieder tot de rust en alle onrust uyt. Onder het op de klok voorkomend afbeeldsel van den gieter leest men: Guilielmus Witlookx, clock- en beyaertgieter t'Antwerpen. De klok werd op 9 December 1730 in de Antwerpsche hoofdkerk gewijd doorden bisschop Carolus d'EspinosaGa naar voetnoot(1), zooals blijkt uit de volgende aanteekeningen uit de collegiale actenboeken: Wapenschilden van Jr. de Spenraey de la Bistrate.
‘Sablati 9 Xbris 1730. Heden is de nieuw hergoten wachtklocke deser stadt, die des avonds het quaert naer thien uren geluyt wordt, solemnelyck gewyt in de hooge choore der Cathedrale alhier, door Syn Hooghweerdicheyt deser stadt Carolus d'Espinossa, met de gewoonelycke sermonien daertoe behoorende, ende hebben daertoe van stadtswegen geassisteert als peter Joncker Carel Joseph della Faille, dienende-Buyten-Borgemeester ende als meter Vrouwe de la Bistrate, compagne van Joncker de Spenraey, dienende Tresorier deser stadt.’ Sedert de afschaffing van het luiden der nachtklok is het uur voor 't sluiten der herbergen in Antwerpen bepaald op middernacht. De laatste klokluider, in 1873 benoemd en die eene jaarwedde van 550 fr. genoot, overleed eenige weken voordat de gemeenteraad de aangehaalde beslissing nam. De twee voorgangers van den laasten klokluider, Rombouts, vader en zoon, vierden beide hun 50-jarig jubilé als luiders van de nachtklok. |
|