De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 166]
| |
300ste verjaardag van P.P. Rubens' geboorte.Italië heeft luisterlijk den 400n verjaardag gevierd van een zijner beroemdste kunstenaren: Michaël Angelo Buonarotti. België zal, op zijne beurt, binnen achttien maanden, den 300sten verjaardag der geboorte van den grootsten schilder der Vlaamsche school, Petrus Paulus Rubens, kunnen vieren. Zooals men weet, wil de overlevering, dat Rubens geboren werd den 29n Juni 1577, op den feestdag van de heiligen Petrus en Paulus; maar volgens wat de heer B. Du Mortier daarover met veel doorzicht doet opmerken, blijkt uit de verklaring van den grooten schilder en uit het grafschrift, door den griffier Gaspar Gevaerts (Gevartius) opgesteld, dat Rubens in de maand Mei van hetzelfde jaar het licht zag. In zijne twee werkjes, getiteld: Recherches en Nouvelles recherches sur le lieu de naissance de P.P. Rubens, uitgegeven in 1861 en 1862, houdt de heer Du Mortier vol te beweren, dat de stad Antwerpen de bakermat is van het hoofd onzer school, die, al ware hij ook op vreemden bodem geboren, niettemin geheel aan ons land toehoort. De heer Du Mortier, na beurtelings bestreden te hebben wat aangevoerd wordt door Backhuyzen-Van den Brinck en Ennen, - van welke schrijvers de eerste beweert, dat Rubens te Siegen, de tweede dat hij te Keulen geboren werd, - vat de verschillende bijgebrachte redenen als volgt te zamen: i. ‘Het grafschrift van P.P. Rubens, opgesteld door zijnen vriend Gevaerts, bewijst, zegt de heer Dumortier, dat onze groote schilder geboren is, niet den 27n Juni 1577, zooals men verkeerdelijk beweert, maar vóór 30 Mei 1577, en de brief van Rubens aan Geldorp (Rech. p. 73) toont aan, dat hij in Mei 1577 geboren is. Dit feit is erkend door de heeren Ennen en Backhuyzen. (Nouv. rech., p. 18.) Er blijft dus te weten, waar Maria Pypelinckx, zijne moeder, op het tijdstip harer bevalling verbleef.’ ii. ‘Bij wettige volmacht van 26 April 1577, zendt Jan Rubens, opgesloten te Siegen, zijne echtgenoote, Maria Pypelinckx (deputavit Mariam Pypelinck), naar de Nederlanden, ten einde weder in bezit te komen van de goederen, die hem teruggegeven waren door de Pacificatie van Gent en het Edict van Marche-en-Famenne, van 12 Februari 1577 (Rech., pp. 84 en 77 en Nouv. rech., p. 24). Maria Pypelinckx vertrok dus naar de Nederlanden, omtrent eene maand vóór hare bevalling.’ iii. ‘Maria Pypelinckx, te Siegen teruggekeerd, zegt in haren brief van 14 Juni 1577 aan den graaf Jan van Nassau, dat zij onlangs een onderhoud gehad heeft met den prins van Oranje, om de begenadiging van haren man te vragen. Hare moeder, Clara Pypelinckx, voegt er bij, dat, onaangezien haren hoogen ouderdom, hare ongesteldheid en den moeielijken weg, zij de reis naar Siegen heeft ondernomen, om de vraag harer dochter te ondersteunen. (Nouv. rech., pp. 38 en 58.) Uit een en ander blijkt dus, dat de prins van Oranje Nederland niet verlaten had gedurende de maanden Mei en Juni 1577 (Nouv. rech., p. 35). Gevolgelijk was Maria Pypelinckx in België, toen zij aan haren zoon Petrus Paulus het leven schonk.’ iv. ‘'t Voorgaande wordt gestaafd door de hooge politieke ambten, die P.P. Rubens bekleedde (Rech. pp. 56 en 82), zonder dat ooit tegen zijn burgerrecht bezwaar werd gemaakt. (Nouv. rech. p. 30.) Dat hij in België geboren werd, was dus algemeen erkend.’ v. ‘Wat betreft de geboorteplaats van P.P. Rubens, de algemeen gekende akte van het Antwerpsch magistraat, vermeld door J. Brant (Rech., pp. 53 en 80), luidt, dat al de broeders en zusters van Philips Rubens en gevolgelijk ook Petrus Paulus, te Antwerpen geboren zijn: ubi fratres sorores, uterque parens hunc aerem primum hausere (Rech., p. 53) Deze verklaring is bevestigd door de akte van Karel I, behelzende dat Petrus Paulus Rubens geboren is te Antwerpen: Urbe Antverpia oriundus (Rech., pp. 55 en 80; Nouv. rech., p. 41). P.P. Rubens is te Antwerpen geboren, terwijl zijn vader te Siegen opgesloten zat. Hij noemde zich dan ook te recht Antverpiensis.’ 't Zij gezegd tot lof van den heer Du Mortier, men moet erkennen dat zijne bewijsredenen tot hiertoe niet weerlegd geworden zijn. Wel integendeel: er blijkt uit bescheiden, ontdekt in bijzondere en openbare verzamelingen, dat Rubens' moeder zich in Antwerpen moet bevonden hebben omtrent het tijdstip der geboorte van den grooten schilder. Ik zal deze stukken in haar geheel mededeelen aan de koninklijke academie van België; vooralsnu zal ik mij bepalen er hier eenige datums uit te vermelden. De door den heer Du Mortier aangehaalde volmacht, werd inderdaad den 26n April 1577 door Jan Rubens geteekend. Volgens de Antwerpsche stadsrekeningen, bezat deze voormalige schepen eene rente, groot 75 pond. De betaling dezer rent geschiedde den 27n Juni en den 27n December van ieder jaar. Het is dus hoogst waarschijnlijk, dat Maria Pypelinckx zich naar Antwerpen begaf tegen den tijd waarop de betaling moest geschieden en tot regeling van de vermindering die de rente moest ondergaan, ten gevolge van de plundering der stad, in November 1576, en ook tot regeling van de teruggaaf van haars mans goederen, verkregen naar aanleiding van de Pacificatie van Gent en het Edict van Marche-en-Famenne. De betaling geschiedde echter niet dadelijk: uit de stadsregisters blijkt, dat de rente, op den naam van Jan Rubens ingeschreven, verminderd werd tot 45 ponden en dat de op 27 December 1576 en 27 Juni 1577 verschenen interest eerst voldaan werd den 2n December 1579, en zulks wel aan zekeren Willem Van de Venne. Maria Pypelinckx kwam te Antwerpen, den 15n Januari 1580, om zelve den interest te ontvangen, die eischbaar was den 27n Juni 1578. De quitantie voor den interest van het verschenen jaar, gaf zij den 27n Juni 1579 aan Pieter Panhuys, tot kwijting eener rekening van wijn en suiker. Panhuys bracht de quitantie bij den stadsrentmeester, den 17n Maart 1580. Het stuk, door de moeder van den grooten schilder eigenhandig onderteekend, wordt in het stedelijk archief van Antwerpen bewaard. Er kon nog eene reden zijn om Rubens' moeder in 1577 naar Antwerpen te doen komen: namelijk de regeling der nalatenschap van Jan de Landtmeter en Barbara Arents, waaraan zich eene akte van 27 Augustus 1576 verbindt. Te dezer gelegen- | |
[pagina 167]
| |
heid roep ik andermaal de aandacht op het testament van Rubens' moeder, geteekend te Siegen, den 1n Juni 1576, en in den tijd, door den heer advocaat Th. Van Lerius voor rekening van het Antwerpsch archief, aangekocht. Wij laten het hier volgen: Ick, Marie Pypelinckx, huysvrouwe van Janne Ruebens, vercleere, midts desen, ende belove dat ick alsulcken obligatie ende transport van goeden, als mynen man, onder syn hant ende seghel, voer getuyghen, desen oock onderscreven hebbende, den lesten Mey 1576, te Sieghen heeft gepasseert, houde ende achte voer doot ende van niet, sulckx dat onse kinderen oft myne erfgenamen, noch niemant anders hem daarmede sal moghen behelpen teghens mynen voerseyden man oft daer vuyt ennighe actie pretenderen, soe volcken als ick quaeme voer hem te sterven, want indien ghevalle, schelle ick hem quyte de voerseyde 8000 Thaellers, die hy inde voerseyde obligatie bekent mij schuldich te syne, ende restitueere hem ende ontslane allen de opgedraghene zyne goeden ende transpoorten, ende daar en boven geve ick hem allen onsen gemeynen huysraet; ende al wat my nu, date van desen, toebehoort ende daer en boven 200 pond voer syn douairie, soe hem beloeft is geweest; behoudelyck dat hy wt syne ende myne gereetste goeden, onsen kinderen wtreycke terstont sestiene hondert pont Vlems, in gereede penningen oft goede renten, den penninck sestiene, oft gronden van erfven, soe sy sullen accorderen, wesende myn houwelyck noet; ende oock gebuerdet dat onse kinderen voer my doot waeren, dat hy mynen erfgenamen geve daer af acht hondert pont, alles sonder argelist. In teeken der waerheid, hebbe ick dit met myn eyghen hand gescreven ende onderteeckent met mynen vryen wille, gesont van sinnen ende lichaam wesende, al voer getuyghen gescreven hebbende, daer toe van my geroepen. Datum te Sieghen, den eersten Junius 1576. Marie Pipelinckx. Hanc esse Mariae Pepelinc voluntatem me ex ipsa cognovisse testor. Petrus Xi menius.Ga naar voetnoot(1) Hanc esse Mariae Pepelinc voluntatem me ex ipsa cognovisse testor. Mefridus Schwart. Siegensis. P. Genard. |
|