De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijAankoop der Plantynsche drukkerij te Antwerpen.Ga naar voetnoot(1)Reeds in 1873, bladz. 123, hebben wij gemeld, dat bij het Antwerpsch gemeentebestuur plan bestond, om de aloude drukkerij van Plantyn, met de verzamelingen van druk- en plaatwerken, daaraan verbonden, het huis waarin zij gevestigd is op de Vrijdagschemarkt, benevens de zich daarin bevindende schilderijen, waartusschen vele meesterstukken, aan te koopen en in te richten tot een weergaloos museum. Wij zijn gelukkig hier te kunnen aanstippen, dat de zaak doorgegaan en de koop gesloten is. De Plantynsche drukkerij is met al haar toebehooren door het Antwerpsch gemeentebestuur aangekocht voor de aanzienlijke som van 1,200,000 fr., waarin het Belgische staatsbestuur slechts 200,000 fr. bijdraagt. De uitgaaf, die de Antwerpsche gemeenteraad, ten behoeve van wetenschap en kunst, in zitting van 10 Augustus voor stads rekening heeft genomen, bedraagt dus één millioen frank. In het verslag, door den raadsheer J. Nauts over deze belangrijke zaak uitgebracht, treffen wij aan, dat de schilderijen en portretten, die zich in het huis van Plantyn bevinden, door den heer E. Le Roy geschat zijn op 324,850 fr. De bibliotheek met de handschriften begroot de heer Van der Haeghen op eene geldswaarde van 208,000 fr. De gebouwen beslaan eene oppervlakte van 1898 vierkante meters. De gevel van het hoofdgebouw, opgetrokken uit witten steen en arduin, is onversierd, behoudens dat boven de poort Plantyns zinnebeeld prijkt (zie de Vlaamsche School van 1857, blz. 37), vervaardigd door Arn. Quellin. De eerste zaal bevat de 6 door Rubens geschilderde portretten van Plantyn en zijne huisvrouw Joanna Riviere (vereenigd), Joanna Riviere (alleen), Martina Plantyn, Jan Moretus (geb. in 1534, overl. in 1610), Jan Moretus (overl. in 1652), Adriana Gras (de moeder van Plantyns schoonzoon). In de tweede zaal bevinden zich: het portret van Balthazar Moretus, geschilderd door A. Van Dyck (dit portret is tweemaal op koper gegraveerd, eens door Van der Werf en eens door Galle; de platen werden bij Plantyn gedrukt); het portret van A. Ortelius, door Rubens; het portret van Justus Lipsius, ook door Rubens; het portret van Arias Montanus, geschilderd door eenen ongenoemde, in Rubens' trant; vier kopijen van Rubens naar Italiaansche portretten van Nicolaas V, Leo X, Alfons X en Laurens van Medicis; de H. Joseph, geschilderd door Leyssens; Onze-Lieve-Vrouw in een bloemenstuk, door C. Schut en Frans Ykens; een portret van GevartiusGa naar voetnoot(1) door Cornelius De Vos; portretten van Pic de la Mirandole en den Hongaarschen vorst Mathias Corvius, door Rubens; Stilleven, door Lingelbach; eene Minerva (school van Rubens); vier portretten van Christoffel Plantyn, Joanna Riviere, Martina Plantyn en den Parijschen drukker Gilles Beys, door P. Pourbus; een portret van dr. L. Nonnius, door C. De Vos; een ruiterskop, door G. Flinck; eene grijze schildering voor gravuur, naar zijn portret van B. Moretus, door A. Van Dyck; eene kopij naar Van Dycks portret van Miroeus, door eenen ongenoemde; het portret van een der Medicissen, door Sallaert; portretten van P. Pontinus en G. Vindelius, door Goltzius; een portret van E. Putianus, door Boyermans; eene kopij naar Rubens' Leeuwenjacht uit het museum van Dresden, door den meester zelf of door De Vos; twee grijze zinnebeeldige schilderingen (a. titelblad voor een brevier, b. voorstelling van Handel en Oorlog), door Rubens; een jachtstuk van Wilfaert; een wintergezicht van L. Van Enden; het portret van een ongenoemden wijsgeer en een portret van Kiliaen, door Van de Venne. Verder nog schilderijen van Frans en Pieter Ykens, Thys, Van Loon, Verdussen, Van Thielen, De Broers enz. Volgens wij vernemen, zijn de geschilderde portretten nooit gekuischt of hersteld geworden en bevinden de meeste zich nog in hunne oorspronkelijke lijsten. Tusschen de kunstgewrochten vermeldt men ook hooggewerkte groepen, voorstellende Sint-Joris met den draak en Sint-Marten die zijnen mantel aan behoeftigen wegschenkt. Onder anderen merkwaardigen huisraad treft men in het huis aan: vier met schildpad ingelegde kassen der xviie eeuw, eene keurig bewerkte ingelegde tafel, rijke Chinesche en Japonesche vazen, het merkwaardig slingeruurwerk, door de aartshertogen Albertus en Isabella geschonken, toen zij in 't jaar 1631 de drukkerij bezochten. De middenkoer is gebleven, gelijk hij was in de xvie eeuw; zijne vier prachtgevels, met hunne dusgenaamde koekvensters, voeren de borstbeelden van Christoffel Plantyn, vijf borstbeelden van Moretussen en een borstbeeld van Justus Lipsius. In 1858, blz. 73, gaf de Vlaemsche School eene plaat naar een dezér borstbeelden, gemaakt in 1700 door Claudius de Cock. Een reusachtige wijngaard, waarvan men beweert, dat hij door den eersten Moretus werd geplant, is tegen een der gevels opgeleid. Men weet, dat de vermelde binnenkoer door H. Leys uitgeschilderd werd in April 1856. De bibliotheekzaal diende destijds tot kapel voor de zieke gade van een der Moretussen. Uit dien tijd bevindt zich in de zaal nog een altaar, met eene schilderij van Thys, Christus aan het kruis. Voor het altaar staat nog eene knielbank voor twee personen en over het altaar hangt eene Aanbidding der herders van Van Loon. Op de boekenkassen staan verscheidene borstbeelden van leden der familie Plantyn-Moretus, geleerden enz. Over de eigenlijke drukkerij vindt men in het verslag van den heer Nauts het volgende opgeteekend: ‘Van den binnenkoer komt men in de werkplaats. Eerst valt het oog op twee | |
[pagina 125]
| |
persen, de eerste die gebruikt geweest zijn. Die oude overblijfselen, de eerste getuigen van Plantyns werk, staan voor den ingang van de kamer van Justus Lipsius. Daar, aan dezelfde tafel, zat de geleerde professor en zag de laatste proeven na om ze drukvaardig te maken. De meubilering is in haren eersten staat gebleven; de muren zijn nog altijd behangen met Corduaansch leder. Van de werkkamer van Justus Lipsius komt men in de zaal der correctors, die werkten onder de leiding van Kiliaen. Onder geschiedkundig oogpunt, is deze laatste de merkwaardigste zaal van het gansche huis. Rond de muren staan kassen, waar al de letters van vroegere tijden, tot aan het begin der xixe eeuw, in te vinden zijn. Tijdens het bezoek der overledene koningin der Belgen, Louiza-Maria, bracht men zelfs eeue der persen in werking. De vorstin nam zelve eene proef af, houdende melding van hare aanwezigheid. Dit stuk wordt bewaard, als aandenken der doorluchtige bezoekster. Niets ontbreekt overigens aan het materieel. De zetels en schrijftafels van de correctors en de werklieden staan op dezelfde plaats als vroeger. De zaal vooral is zeer kloek gebouwd. Al de timmer van de wanden en de zoldering is van eikenhout en gebeeldhouwd; de vensters, met hunne kleine luiken en hun ijzerwerk, zijn een allermerkwaardigst toonbeeld van de destijds gebruikelijke bouwwijze.’ Wij zullen hier bijvoegen, dat, in onzen tijd, de drukkerij van Plantyn, ook nog in werking geweest is, voor het leveren wij meenen van breviers en andere dergelijke boeken, onder de leiding van den eerw. heer Verbiest, destijds onderpastoor in de Antwerpsche St-Andrieskerk en van den heer H. Sermon, letterkundige en boekhandelaar te Antwerpen. Omtrent 25 jaren geleden bezigde de heer Moretus in de Plantynsche drukkerij twee of drie letterzetters, een plaatdrukker en een perswerker. Over de wetenschappelijke en letterkundige schatten die het huis van Plantyn bevat, schrijft het verslag aan den gemeenteraad het volgende: ‘De eerste verdieping, boven de werkplaatsen, is niet min belangwekkend dan de benedenverdieping. Gansche stapels brieven vindt men er, van al de groote mannen, die eene rol vervuld hebben in de boekdrukkunst, van al de groote kunstenaars, geleerde en vermaarde personen, waarmede C. Plantyn en zijne nakomelingen in betrekking geweest zijn: eigenhandige geschriften van Rubens, Van Dyck en andere schilders; van Justus Lipsius, Arias Montanus, Rockox, Dodoens, Ortelius, Goltzius, Bollandus, de Elzeviers enz. Verder: diplomas en privilegiën, met de zegels en handteekens der vorsten, de boeken en rekeningen van het huis, te beginnen met 1556, de archieven der familie Plantijn-Moretus, de huwelijkscontracten en testamenten, reisbeschrijvingen uit Italië en Spanje, opgeteekend door leden van de familie Moretus in de xvie en xviie eeuw, benevens al de houten en koperen platen, die gediend hebben voor de hout- en koperetsen in de drukkerij. Het getal der geëtste koperen platen van Antwerpsche kunstenaars uit de xvie en xviie eeuw wordt geschat op 2737. Het getal houtplaten gaat boven de 15,000. Bijna al die stukken zijn in de drukkerij gebezigd geweest; eenige andere integendeel hebben nooit of nimmer gediend. In vier albums hebben wij aangetroffen 11 teekeningen van Rubens, 24 van Erasmus Quellin, 26 van Van Noort, 50 van Marten De Vos enz. De bibliotheek bevat de verzameling van al de werken, die uitgegeven werden door Plantyn en zijne afstammelingen en een exemplaar van alles wat van de pers gekomen is in de befaamde drukkerij, alsook eene talrijke reeks handschriften van die werken zelven, benevens een groot getal klassieke schrijvers, Grieksche en Latijnsche, uitgegeven door de Estienne's, de Alde's, de Elzeviers, Martens en anderen. De eigenlijke bibliotheek bevat ongeveer 9000 boekdeelen, bijkans alle ouder dan het midden der xviiie eeuw, 203 handschriften en 60 incunabels. De verzameling van bijbels, missalen, getijdenboeken, Grieksche en Latijnsche werken van bijbelsche godgeleerdheid is voltallig. Daarin komt namelijk de vermaarde veeltalige bijbel voor, uitgegeven door Plantyn, en waarop nog aanmerkingen en verbeteringen van Arias Montanus te lezen zijn. De afdeeling voor algemeene en vaderlandsche geschiedenis en voor de klassieke letterkunde is zeer merkwaardig. Men vindt er ook eene zeer rijke verzameling Hebreeuwsche, Latijnsche en Grieksche woordenboeken en spraakkunsten. Bijzondere vermelding verdienen: de Biblia Sacra van 1502, in twee deelen, een prachtig werk met gekleurde platen, waarvoor eens 25,000 fr. is aangeboden geworden; de Veropenbaring, van de xve eeuw, met teekeningen; de kroniek van Jehan Froissard, in drie deelen, uit de xve eeuw. De verzameling handschriften bevat er 150 uit de xve en xvie eeuw, 13 uit de xive, 22 uit de xiiie, 11 uit de xiie, 2 uit de xie, 3 uit de xe en 2 uit de ixe eeuw. De incunabels vormen een echten schat; er zijn er onder, waarvan geen tweede exemplaar bestaat en de werken die betrekking hebben in het bijzonder op de geschiedenis van België, zijn allermerkwaardigst.’ Door den aankoop der drukkerij Plantyn verwerft Antwerpen een museum te meer, en welk hem zal benijd worden door geheel Europa, want nergens zal het zijne weerga hebben: noch Londen, noch Parijs, noch Weenen, noch Berlijn hebben iets dergelijks aan te wijzen, en het strekt der stedelijke regeering tot eer, dat zij voor geene opofferingen, hoe groot dan ook, is teruggedeinsd, om de schatten, die het huis van Plantyn bevat, ongeschonden voor het vaderland en voor geheel de beschaafde wereld te bewaren. De koninklijke commissie van monumenten, het korps der Antwerpsche academie van schoone kunsten en andere inrichtingen hebben aan het stadsbestuur hartelijke brieven van gelukwensching toegezonden |
|