tenaren, metalen spiegels hadden, en Plinius schrijft aan de Gaulen de uitvinding toe van de ijzeren en koperen spiegels met tin te beleggen.
Verder leest men in de schriftuur dat de Hebreeuwsche vrouwen zich in de woestijn van spiegels bedienden en dat Mozes, tot het vervaardigen van het koperen reinigingsvat, de spiegels gebruikte der vrouwen die den ingang van het tabernakel bewaakten.
De oude Grieken en Romeinen hadden koperen, stalen en later zilveren spiegels. Om die behoorlijk te polijsten was er een uiterst geduld noodig; geen wonder dus dat, ten tijde van Cesar, die moeielijke en langzame arbeid door slaven werd verricht. Het schijnt echter dat toenmaals het staal, minder dan het zilver en het koper, tot het vervaardigen van spiegels werd aangewend; zulks schrijft men hier aan toe, dat het staal maar al te zeer aan de roest was onderhevig.
Plinius en andere geleerden der oudheid, sprekende van de al te groote pracht, welke men in hun tijdvak ten toon spreidde, zeggen dat te Rome, elke jonge vrouw eenen zilveren spiegel had. Die spiegels waren zeer kostbaar omlijst; zij waren met eene kleine fijne spons voorzien, om het minste waas, door den adem op het spiegelvlak veroorzaakt, aanstonds te kunnen wegvegen. Zij moesten ook zeer duur zijn, want Senecca houdt staan dat zulk een spiegel aan eene vrouw meerder kostte, dan het bedrag van den bruidschat, door den staat aan de dochter eens armen krijgsoverste verleend.
Als van iets zeer merkwaardigs wordt in de geschiedenis der kunst gewag gemaakt van de spiegels, waarvan de inboorlingen van Amerika zich bedienden, vooraleer dat werelddeel door de Europeanen werd bezocht. Die spiegels waren meestendeels vervaardigd uit eene soort van zwart lavaglas, of van eene zekere delfstof, welke men Inkas-steen noemde an allerbest kon gepolijst worden. Dank aan die zeldzame delfstof hadden de Peruvianen betere spiegels dan de Grieken en de Romeinen. Zij kenden niettemin ook de zilveren en koperen spiegels.
De meeste geleerden zijn het eens om te verklaren dat de glazen spiegels maar tijdens de 13de eeuw werden uitgevonden. Anderen echter beweren dat de Grieken en de Romeinen reeds in 620 met het vertinde glas bekend waren.
Wat er ook van zij, de kunst van het spiegelglas te verfoeliën jaarteekent slechts van 1346, en de Venetianen die ook in 1360 de eerste kristallen spiegels maakten, behielden langen tijd het geheim van verfoeliën bij middel van een mengsel van tin en kwik.
De uitvinding der glazen en kristallen spiegels was, bij den aanvang, aan de vrouwen zoodanig aangenaam, dat zij er eene modegril van maakten. Elk hunner droeg alsdan aan den gordel een fraai klein spiegeltje, gelijk onze hedendaagsche vrouwen een uurwerk dragen.
Onder de regeering van Lodewijk XII (1498-1515) waren de glazen spiegele in Frankrijk nog zeer zeldzaam. Koningin Anna van Bretanje bediende zich nog van eenen metalen spiegel.
Het was ten tijde van minister Colbert, in 1665, dat in Frankrijk de eerste spiegelfabriek tot stand kwam, doch om die behoorlijk te kunnen inrichten was men genoodzaakt bekwame Venetiaansche werklieden te doen komen. In den beginne werd aldaar ook het spiegelglas geblazen, zooals het sedert lang te Venetië het geval was, maar aangezien men op die wijze slechts spiegels van eene geringe grootte kon bekomen, dachtmen, in 1688, het middel uit om het spiegelglas te gieten.
Die nijverheid nam later zoodanig toe, dat men, om zoo te zeggen, weldra door gansch Europa spiegelfabrieken tot stand zag komen, die meest alle om de schoonheid hunner voortbrengselen eene zekere befaamdheid genoten.
De grootste spiegels, welke men omtrent het einde der 17de eeuw in Frankrijk gieten kon, hadden vier en veertig duimen hoogte op vijftig duimen breedte, en dit scheen toenmaals zeer merkwaardig.
Als een sprekend bewijs van den aanzienlijken vooruitgang sinds dien in het vervaardigen van spiegels gedaan, hoeven wij slechts te wijzen op den voortreffelijken prachtspiegel van niet minder dan achttien vierkante meters, die, weinige jaren geleden, in de Parijsche wereldtentoonstelling werd bewonderd.
Brussel.
S.C.A. Willems.