Konijnen.
Onderstaande plaat verbeeldt eene konijnenjacht. In de oogen der honden is te lezen, met welk verlangen, zij het oogenblik te gemoet zien, waarop het weerlooze diertje, dat door hen achtervolgd wordt, in hunne macht zal zijn Met wijd geopenden
muil achtervolgen zij de prooi die hun niet meer zal ontsnappen. Wat rekt het arme konijn zijne buigzame lenden in hunne volle lengte uit, om het in snelheid van zijne vervolgers te winnen! Het werpt de lange ooren in den nek en tracht door verbazend groote sprongen aan zijne bloeddorstige vijanden te ontsnappen.
Niemand dan een hartstochtelijk jager kan getuige zijn van dezen ongelijken strijd, zonder eene opwelling van medelijden te gevoelen.
En nochtans is het goed, ja zelfs noodzakelijk, dat op de wilde konijnen jacht wordt gemaakt, want zij zijn inderdaad groote boosdoeners. Met meer vrijheid, zouden zij niet slechts duren tijd, maar om zoo te zeggen hongersnood veroorzaken.
Men weet, met welke snelheid zij zich voortplanten. Een wijfje kan in een jaar meer dan dertig jongen werpen.
De streken, waar vele konijnen zich ophouden, mogen dan ook te recht verpest worden genoemd. De schade, die de landbouw van deze dieren te lijden heeft, wordt niet bij honderden, maar bij duizenden berekend.
Van groote dieven luidt een spreekwoord: zij laten niets ongerept, dan wat te heet of te zwaar is. Zoo insgelijks de konijnen. Slechts van wat te hoog voor hen staat, blijven zij af. Konden zij klauteren, zoo zouden zij ook de boomvruchten niet sparen. De vruchtboomen sparen zij niet altijd. Bij gebrek aan sappiger en malscher voedsel, in de lente en den winter, verknagen de konijnen de stammen van jonge kriekelaars, appel-, pereboomen enz.
Hoe de wilde konijnen huishouden op velden en akkers, behoeft wel niet gezegd te worden. De vraatzucht dezer dieren is maar al te wel gekend. Zij zijn onverzadelijk.
In sommige streken zijn de buitenlieden er in gelukt, de wilde konijnen als het ware geheel en al uit te roeien. Op boschrijke plaatsen gaat de vernieling der gevreesde diertjes echter met moeilijkheden gepaard, die de bereiking van het beoogde doel uiterst moeielijk, ja schier onmogelijk maken.
Om de landbouwers te gemoet te komen in den verdedigingsstrijd - zoo mag het heeten - dien zij verplicht zijn te voeren tegen de wilde konijnen, heeft het staatsbestuur sedert eenige jaren toegelaten, er geheel het jaar door jacht op te maken met fretten. Van deze vergunning wordt op breede schaal, en met goed gevolg, wat de vernieling der wilde konijnen betreft, door de buitenlieden gebruik gemaakt.
Op verschillende tijdstippen zijn de lands- of gewestelijke regeeringen verplicht geweest, maatregelen te nemen, ten einde de oogsten tegen de wilde konijnen te beschermen. Zoo vermelden de kronieken, dat in 1402 de konijnen in het graafschap Namen zoo zeer vermenigvuldigd waren, dat Willem van Vlaanderen de boeren toeliet deze dieren binnen zekere palen met honden te jagen.
De geschiedenis heeft een feit geboekstaafd, welk aantoont dat de wilde konijnen niet om hunne vraatzucht alleen te vreezen zijn. De Spaansche stad Terragona is eens letterlijk ondergraven geweest door de konijnen. Er vielen een groot getal huizen in en een zeker getal inwoners kwamen hierbij om het leven.
Het vleesch van wilde konijnen is een smakelijk gerecht, vooral des winters, wanneer deze dieren verplicht zijn zich hoofdzakelijk te voeden met brem, wilde thymus en andere dergelijke gewassen.