De Vlaamsche School. Jaargang 20
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 197]
| |
Vlaamsche muurtapijten der XVIIe eeuw, uit het huis Van Susteren Du Bois, op de Meir nr 79, te Antwerpen.Op 18 Januari 1875 zullen ten huize van den griffier Ed. Ter Bruggen, te Antwerpen, openbaar verkocht worden de tapijten, welke vroeger gespannen waren in eene zaal van het huis Van Susteren-Du Bois, op de Meir nr 79, en nu laatstelijk toebehoorden aan de familie Van Kerckhoven, die voormeld huis had aangekocht. Deze tapijten zijn ten getale van vier, bevattende vijf onderwerpen, te weten: 1. Thetis Achilles in den hellevloed dompelende (4 m. op 3m25). Links Thetis, op zijde gezien, gevolgd van de voedster, gebogen over den hellevloed, waarin zij den kleinen Achilles dompelt; op den achtergrond, de hellevloed, de boot van Caron, met zielen beladen, de hel enz.; rechts de slapende Cerberus. ii. Opvoeding van Achilles (4 m. op 2m45.) De toekomende held berijdt den paardmensch Chiron, die hem onder het loopen toespreekt (dergelijke voorstelling gaf de Vlaamsche School in plaat, in 1868, bladz. 9); in het landschap, op een verwijderd gebergte, eenige huizen; links een boom aan welks takken een voorwerp hangt, dat waarschijnlijk behoort bij de opvoedingsgerieven, door Chiron gebruikt. iii. Gramschap van Achilles (4 m. op 3m75): Agamemnon op zijnen troon; rechts bemerkt men het hoofd van Nestor; Priam; links Achilles, die zijn zwaard wil togen, maar daarin door Minerva verhinderd wordt. iv. Chryseis aan haren vader teruggegeven (4 m. op 5m80); dit tapijt, het grootste en schoonste van de vier, bevat 13 figuren; in het midden Chryseis en haar vader, die haar in zijne armen neemt; Calchas; rechts het gevolg van Chryseis, vertrekkens gereed, met dienaars, paarden enz.; links, op den voorgrond, Agamemnon, twee slaven die vazen vullen met goud; op den achtergrond links, een pestzieke onder zijne tent, bezorgd door twee weenende menschen; in het verschiet scheepsmasten enzGa naar voetnoot(*) v. Dood van Achilles (4 m. op 3m80); Achilles heeft zich naar den tempel van Apollo begeven; hij knielt voor het altaar; twee hoogpriesters voltrekken het offer; op dit oogenblik verschijnt Paris aan de poort, geleid door eene godin op wolken gedragen; hij heeft zijnen boog gespannen, en de pijl heeft den hiel van Achilles doorboord, die zich met van de pijn verwrongen gelaat omwendt. De boord der tapijten is ongeveer 35 centimeters breed; in het middendeel van boven, een loofwerk met een blauw schild, omringd door twee engelen; links en rechts, bloem- en vruchtfestoenen, die met eene koord gehouden worden in den bek van dubbele arenden in de hoeken; de zijkanten zijn insgelijks versierd met bloemenkransen enz.; de kransen vormen drie verschillende afdeelingen, de eene is afgewisseld door een notenkrakend eekhoorentje, de andere, juist in het midden, door een rustenden papegaai, de derde door een druivenpikkenden vogel. Van onder, in de hoeken welke met die van boven overeenkomen, liggende leeuwenbeelden; in het midden wapenschilden der familie Carenna en links en rechts fruithoopen. De in de hoeken voorkomende dubbele arenden vindt men terug als helmsieraad op het wapenschild van Carenna. Voormeld huis Van Susteren-Du Bois, dat door den befaamden bouwmeester J.P. Van Baurscheit herbouwd werd, hoorde vroeger toe aan Denys Potteau, raadsheer en gewoon commissaris van Zijner Majesteits legers; hij kocht het in openbare veiling, den 30n Januari 1691, van de kinderen van Jan-Frans Carenna, die het geërfd hadden van hunnen vader, Jocomo-Antonio Carenna, bij testament verleden te Antwerpen, voor den notaris Sebille, op 9 Maart 1669. Het moest Jacomo-Antonio Carenna zijn die de muurtapijten deed maken. Hij was een koopman van Milaneesche afkomst, geadeld bij patentbrieven, gedagteekend van Madrid, 30 December 1655. Wij laten hier zijn wapen volgen. Daar het schild van den nieuwen edelman in
| |
[pagina 198]
| |
schouw prijkte er toen een tafereel, voorstellende: De moord der onnoozele kinderen, door P.P. Rubens, en boven de twee deuren De geschiedenis van Cleopatra, door J. Jordaens. Volgens den heer Ad. Siret, zijn hooger beschrevene tapijten gemaakt in de vermaarde fabriek van A. Roelants, te Brussel. Tot heden kent men den naam van den teekenaar niet, maar stellig is het, dat de samenstellingen aan Rubens en Jordaens herinneren; in het groot paneel erkent men zeer goed Rubens' vrouw Helena Fourment en des schilders leermeester A. Van Noort; de vrouw met een mandje op het hoofd, treft men ook aan op een der vleugeldeuren van de Kruisafdoening van Rubens in de Antwerpsche hoofdkerk. |
|