Sterfgevallen.
John Henry FOLEY, een van Engelands beroemdste beeldhouwers, is te Londen op 28 Augustus ll. overleden. Hij was te Dublin in 1818 geboren. Onder andere maakte hij de volgende standbeelden, te Dublin,: Oliver Goldsmith, Edmond Burke, Henry Marsh en Dominic Corrigan; te Cork: Mathew; te Bombay, lord Elphinstone; te Londen: Charles Barry, Hampden, Selden, lord Herbert, Hardinge en James Outran (de twee laatste zijn ruiterbeelden). Voor het groote Albert-gedenkteeken maakte hij de groepen van Ino, Bacchus en Azië. Zijn laatst voltooid werk is het beeld van een jongen man bij eene fontein. Onvoltooid laat hij achter beelden van prins Albert, Stuart Mill en O'Connell.
Jan Hendrik VAN DE LAAR, onlangs overleden, werd geboren den 1n Februari 1807 te Rotterdam, waar zijn vader huisschilder was. Hij ontving zijn eerste kunstonderwijs in het Rotterdamsche kunstgenootschap en van den heer C. de Backer. De bijval, dien zijne eerste voortbrengselen genoten, spoorde hem aan zich geheel op de beoefening der schilderkunst toe te leggen; hij was reeds 22 jaren oud toen hij daartoe de middelen vond en de toestemming zijns vaders bekwam. De jongeling begaf zich naar Antwerpen, waar hij leerling werd van Gustaaf Wappers; de 15 maanden later uitgebarsten omwenteling van 1830 voerde hem terug naar Rotterdam. In deze stad trouwde hij met de zuster van den landschapschilder Van den Wijngaerdt; hij vestigde zich kort daarna in den Haag, doch keerde vijf jaar later, bij het afsterven zijner vrouw, naar Rotterdam terug. Van de Laar verwierf zich spoedig eene groote befaamdheid. Hij schilderde bij voorkeur genrestukken en behoorde tot de dusgenaamde romantische school. Hij leverde ettelijke geschiedkundige tafereelen. Verscheidene schilders werden door hem in de kunst opgeleid. Wij zouden hier eenige der voornaamste gewrochten van Van de Laar noemen, indien plaatsgebrek ons zulks niet belette.