De berg Ararat.
Deze berg in Armenië staat geheel op zichzelve in eene uitgestrekte vlakte, is de grootste des lands en is niet zooals vele het middenpunt van eene der groote bergketens welke hem omringen. Hij heeft de gedaante van een suikerbrood, schoon in twee deelen gespleten, waarvan de eene, de hoofdberg, het geheele jaar voor de helft met sneeuw bedekt is. De Armeniërs bewijzen dezen berg, dien zij voor onbeklimbaar houden, eene goddelijke eer, omdat zij meenen, dat de ark van Noach zich op het hoogste gedeelte van denzelve geplaatst heeft, en nog heden onder de sneeuw bedekt is; zij kussen de aarde, zoodra zij den Ararat aanschouwen. Armenië is eene zeer schoone landstreek in Azië en staat thans onder Turksche en Perzische heerschappij; het is verdeeld in Opper- en Neder-Armenië.
Het eerste noemt men gewoonlijk Turcomannia ook Kurdistan, en het laatste Aladuli of Pegian. Het is een der schoonste, vruchtbaarste en gezondste landen in Azië; ofschoon zuidelijker gelegen dan de Kaukasische landen, is de luchtgesteltenis er veel kouder; koren en vruchten zijn er in overvloed, maar geen wijn; vooral naar den kant van Perzië, levert het land veel honig, zijde en ook zilver op.