De Vlaamsche School. Jaargang 20(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vaarwel aan de zee. o Vaarwel, grootsche zee! Met het harte vol wee Zeg ik ook het vaarwel aan uw duinen: Want het plechtig gedruisch Van uw golvengebruis Was mij lief, op het hoogst hunner kruinen. Ik bewonder u, zee! Nu zoo kalm en in vree, En nochtans het tooneel soms van lijden! Ja, van lijden en ramp, En den bittersten kamp Dien de Dood ooit den mensch heeft doen strijden. o Vaarwel, schoone zee! Ach! bespaar toch voor wee Het gezin van het kind uwer stranden, Dat, door nood reeds gehard, De gevaren nu tart Voor het heil zijner dierbaarste panden! Zend, o machtige zee, Hem terug naar de ree Weer gelukkig bij kroost en bij gade; En de zilvrige klank, Van die stemmen, in dank, Zal u zeegnen, o zee, op de kade! o Vaarwel!.. Mocht de vrouw, In haar klachten van rouw, Noch haar weezen uw grootheid vervloeken!... Wees barmhartig, o zee, En de mensch zal in vree, En blijmoedig uw strand dan bezoeken; Want, dan komt er geen stem Van de dooden tot hem Uit de diepten gerold op uw baren; En dan wenscht hij misschien U nog weder te zien Even rustig in volgende jaren! Alex. Stoops. Antwerpen. Vorige Volgende