De Wierook.
De wierook is, zooals men weet, eene bleekgele, harde en doorschijnende hars, voor een gedeelte bestaande uit groote korrels van verschillende gedaante; zij heeft een bitterachtigen smaak en aangenamen reuk en wordt meest uit Oost-Indië en Turkije ten onzent ingevoerd. De boom welke deze hars oplevert groeit in Arabië, bij den berg Libanon. Zij wordt door bijzondere,
en aldaar voor heilig gehoudene, menschen vergaderd.
Men onderscheidt vier soorten van wierook: 1e de mannelijke, bestaande uit fraaie, groote en wit gele ronde stukken, die somtijds dubbel zijn, 2e de wit vrouwelijke, die langwerpig rond is, 3e dusgenaamde erwtenwierook, bestaande uit kleine korreltjes, 4e Indiaansche wierook, welke in kleine stukjes, of in groote weeke klompen wordt overgebracht. De beste wierook is die, welke schoone, groote, witte en zuivere greinen heeft, en gewoonlijk de fijne wordt geheeten. Wierook heeft eene verwarmende, opdrogende en samentrekkende kracht, en is dus niet alleen dienstig tot inwendig, maar ook tot uitwendig gebruik; het meest bedient men er zich van tot uitwendig gebruik, vooral tot rooking bij de godsdienstige plechtigheden en soms ook bij openbare feesten.