pooten. Maar de Indische kooplieden, die met de vederen van deze vogels handel drijven, of de lieden, die op derzelver vangst uitgaan, en ze vervolgens aan deze handelaren verkoopen, hebben de gewoonte, het zij tot behoud, of wegens gemakkelijker vervoer, of ook wel om nog andere redens, den vogel, nadat zij hem pooten en ingewanden ontnomen hebben, in zijne vederen op te drogen, zoo dat, dewijl men voorheen geene andere, dan op deze wijze bereide paradijsvogels gezien had, het reeds zeer oude sprookje opgekomen is, dat zij in het geheel geene pooten hadden. Voor zooveel men weet, werd de eerste paradijsvogel, die nog van zijne pooten niet beroofd was, in 1522 naar Europa gebracht door ridder Pigafetta.
Schrijvers denken dat deze vogels, wegens hun afgelegen verblijf, zonderlingen vorm, fraaie vederen, en andere hun toegekende eigenschappen, aanleiding hebben kunnen geven tot de vertellingen van den vogel Phoenix of zonnevogel, van wien de ouden geloofden dat hij 500 jaren oud werd.
De Antwerpsche dierentuin bezit in zijn natuurkundig museum zeven verschillende soorten van opgevulde paradijsvogels: Paradisea apoda, Paradisea rubra, Dephyllodes magnifica, Lophorina superba, Cicinarus regia, Paradisea papuana, en Parotia aurea, meest allen zoo geheeten volgens Linnoeus; maar de benaming van apoda of voetloozen, mag wel zeker ongepast heeten, zooals men zeer goed zien kan uit de bijgaande plaat; daarop zijn afgebeeld de goudgroene, de gouden, de weergalooze en de wolkachtige paradijsvogel.