De Vlaamsche School. Jaargang 20(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Mina's afsterven. Hoe liefelijk slaapt ze in haar wiegje, Terwijl ze bij 't droomen zich bloemen verbeeldt! Ze is enkel ontrust door het vliegje, Dat soms op haar aangezicht dartelt en speelt. De onnoozelheid is op haar voorhoofd te lezen; Haar tedere ziel is zoo kalm nog en rein! O God, mocht zij immer zoo schuldeloos wezen, Haar lot zou bekorelijk zijn! Een engeltje daalt uit den hoogen: Hij staarde in de toekomst, die 't kindeken wacht, En komt naar beneden gevlogen, Want Mina haar einde scheen zwart als de nacht. ‘O Heer, wil het liefje in den Hemel ontvangen,’ Dus bidt hij, en de Eeuwige wenkt met het oog; En kleurloos wordt 't rozige blosje der wangen, En 't zieltje stijgt mee naar omhoog. K.Th. van Hassel. Vorige Volgende