De Vlaamsche School. Jaargang 20
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijSterfgevallen.BURLAGE, de verdienstelijke dichter, is overleden te Amsterdam. VAN HAAN HETTEMA (ridder), de uitstekende oudheidkundige, is overleden te Leeuwarden. Georgius-Jan HOFFMANN, de gunstig gekende zeeschilder, is op 28 November 1873 te 's- Gravenhage overleden, oud 40 jaar. Hij was een der bijzonderste leerlingen geweest van L. Meyer; zijne tafereelen hadden veel bijval op de kunsttentoonstellingen. Gustaaf SCHLIEMANN, de zoo gunstig gekende Duitsche schrijver, is overleden te Leipzig, op 20 December van het vorige jaar. Dr. H.G. HOTHO, gekend door zijne werken over de kunstgeschiedenis, bestuurder van het museum van gravuren te Berlijn, waar hij geboren was in Mei 1802, is overleden op 24 December 1873. Na Hegels dood gaf hij de lessen van schoonheidsleer aan de hoogeschool en hield voordrachten over Lessing, Tieck, Goethe, Schiller en Solger, alsmede over de hedendaagsche geschiedenis der schilderkunst. Zijne eerste werken verschenen in het Morgenblatt. Tusschen zijne werken telt men: Geschichte der Deutschen und Niederländischen Malerei (1840-43); Malerschule Hubert's Van Eyck nebst Vorgängern und Zeitgenossen (1855-58); alsook: Die Meisterwerke der Malerei vom ende des 3 bis Anfang des 18 Jahrhunderts in photo- und photolitographischen Machbildungen (1865 en volgende jaren). Verder leverde hij in 1863 den tekst van het Van Eyck's-Album en het Dürer-Album. PAOLO RICCARDI, waterverfschilder, is te Milanen overleden op 26 December 1873. KARL SPROSSE, waterverfschilder, geboren den 11n Januari 1819, is te Leipzig overleden op 1 Januari. Ed. SCHLEICH, landschapschilder, eerelid der academie van Beieren, is op 9 Januari te Munchen overleden, oud 62 jaren. KARL WINKLER, een van de bijzonderste teekenaren der Leipziger Zeitung, is op 14 Januari te Leipzig overleden, 47 jaar oud, A.H. HOFFMANN von FALLERSLEBEN, de alom gekende Duitsche volksdichter, geboren te Fallerleben, in Mecklenburg, op 2 April 1798, is op het slot Corvey, bij Munster, overleden op 19 Januari jl. Zijn vader was koopman en burgemeester. Hoffmann bewoonde sedert 1860 de plaats waar hij is overleden; bij vervulde er het ambt van bewaarder der boekerij van den hertog van Ratibor. Hoffmans eerste werk verscheen in 1820, onder den titel: Bruchstücke von Olfried; in 1842 liet hij zijne Unpolitiesche Liedern verschijnen, die hem zijne betrekking als bibliothecaris te Breslau deden verliezen. Buiten menigvuldige volksliederen gaf hij in het licht Horae Belgicae (1830-1852), Reineke Vos (1834) en meer andere werken. De Vlaamsche letterkunde en de Vlaamsche zaak hebben groote verplichtigen aan den uitstekenden man, die niet slechts vele gewrochten van onze oudere en hedendaagsche schrijvers vertaalde en zelf liederen schreef in oud-Vlaamsch, maar ook buitendien ieverig werkzaam was ten gunste van onze taalbeweging. Ph. KRISTFELD, de gunstig gekende porseleinschilder, is te Munchen overleden, oud 77 jaren. VICTOR BALTARD, de stadsbouwmeester van Parijs, lid van het Fransch Instituut, is in 69-jarigen ouderdom overleden. Hij leverde de plannen der gebouwen die aan het Parijsche stadhuis toegevoegd waren, bouwde te Parijs de Augustijnenkerk, een gedeelte der markten en algemeene slachthuizen van la Villette, de dusgenaamde Halles centrales, ontworpen door H. Moreau enz. Dr. David LIVINGSTONE, de vermaarde reiziger, van wien wij meermalen gewaagden,Ga naar voetnoot(1) is overleden. Hij was geboren in 1815 in Schotland, volgde later de geneeskundige lessen aan de hoogeschool te Glasgow en verwierf er het diploma van geneesheer. Zijn vader, een theekoopman, had handelsbetrekkingen met China, wat zijnen zoon op het denkbeeld bracht, dit rijk te bezoeken. In 1840 werd de aangevangen reis, ten gevolge van het uitbreken van den oorlog, onderbroken. David Livingstone bevond zich toen aan de kaap de Goede Hoop; hij nam zich voor eenen tocht te ondernemen in het onbezochte Afrika, bestudeerde drie jaren de talen der inwoners, trad in het huwelijk met de dochter van den predikant Noffat en sloeg zijne woning op, te midden der half wilde Bechuanas. Rond 1849, begon hij zijne opzoekingstochten en reizen, waardoor hij zijne groote beroemdheid verkreeg. Bij eene eerste reis drong hij door tot aan het meer Nyami, vervolgens reisde hij, nu door vruchtbare en rijke streken, dan langs moerassige en ongezonde plaatsen, tot aan Afrika's Westkust, San Paolo de Loanda. Vandaar vertrok hij naar de Oostkust, waar hij in Mei van het jaar 1856 aankwam en wel te Quilimane. Hij had geheel Afrika, van het Westen naar het Oosten, doorreisd en belangrijke aardrijkskundige en wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. Sedert dien onderzocht hij den loop van de Zambeze, en verloor hij zijne echtgenoote, welke tot dan toe in al de gevaren zijner reizen had gedeeld. De reizen der laatste jaren zijns levens waren gewijd aan het opzoeken van het meer waaruit de Nijl zijnen oorsprong neemt. Hij ontdekte verschillende groote meeren en vervolledigde de reeds door Speke en Burton bekend gemaakte uitslagen, welke beide laatsten Afrika langs het Noorden binnendrongen, terwijl dr. Livingstone dit langs het Zuiden deed. Een jaar geleden liep reeds het gerucht van het overlijden van Livingstone; de doodgewaande werd teruggevonden door den Amerikaan Stanley; 't is op den terugtocht uit het binnenland van Afrika naar de zeekust en toen hij zich weer naar Engeland wilde begeven, dat de dood Livingstone heeft medegevoerd naar het land van waar de reizigers niet meer terugkeeren. |
|