Kroniek.
Antwerpen. - Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. Op 5 Januari, 's avonds, hield de heer C. Renard, leeraar bij de academie van schoone kunsten te Luik, een verhandeling over Horace Vernet.
- O.-L.-Vrouwekerk. Op 6 Januari, ten 3 ure, heeft de door ons op bladz 191 (1873) vermelde schouwing plaats gehad van de schilderijen van Rubens. ten overstaan van de heeren N. De Keyser, E. Le Roy, J. Portaels, en J. Rousseau, leden der commissie van monumenten; J. Nauts, L. De Winter en A. Van den Nest, leden van den gemeenteraad; Mgr. Sacré en de heeren E. Storms en L. Theunissen, leden der kerkfabriek; F. Baeckelmans, L. de Burbure, E. Give, L. Hendrickx en P. Génard, leden der provinciale commissie van monumenten. Zooals blijkt uit het hier volgend uittreksel uit het procesverbaal, heeft het onderzoek bewezen, dat de schilderijen in goeden staat van bewaring zijn:
‘Op aanvraag van het staatsbestuur hebben de afgevaardigden der koninklijke commissie van monumenten zich op 6 Januari 1874 naar Antwerpen begeven om er den staat van behoud te onderzoeken waarin de twee vleugelschilderijen van Rubens, de Afdoening en de Kruisoprechting, zich zouden bevinden. Die kunststukken werden ten 2 1/2 ure 's namiddags in oogenschouw genomen, zijnde, benevens hooger gemelde commissie, daartoe aanwezig, de afgevaardigden van het provinciaal comiteit, diegene van het Antwerpsche stadsbestuur en van den fabriekraad der hoofdkerk. Daar er, om het bezichtigen te vergemakkelijken, voor de schilderijen stellingen waren aangebracht, zijn alle de voormelde afgevaardigden, na afloop van hun uiterst nauwkeurig onderzoek, het eens geweest het volgende te bestadigen: Noch de Afdoening, noch de Kruisoprechting, hebben niet het minste letsel bekomen en bevinden zich in denzelfden volmaakten staat van behoud, welke zij den dag na het voltooien van de herstelling verkregen hadden. De onbeduidende schilferingen die zich, hier en daar, in de verflaag voordeden, zijn dezelfde welke er op te zien waren toen de stukken werden hersteld, en die er alsdan werden op vastgewerkt, derwijze dat zij, sinds dien, niet hebben opgehouden onverbeterlijk aan de paneelen te kleven. Met één woord, er is geen spoor te bemerken van eenige ontaarding die zij, sedert den tijd van hunne herstelling, zouden hebben ondergaan, en men kan verzekeren dat er weinige schilderstukken van de zestiende eeuw zoo volledig en wonderbaar zijn bewaard gebleven. Ten bewijze waarvan, alle de afgevaardigden het onderhavige proces-verbaal onderteekend hebben.’
De stedelijke afgevaardigden hebben in een naschrift op het proces-verbaal doen aanteekenen, dat zij ontwaard hadden dat op de schilderijen nattig stofkleefde. In de gemeenteraadszitting van 20 Januari heeft de heer Nauts eenige geschiedkundige aanteekeningen omtrent den eigendom der voormelde schilderijen aangehaald. Wij verwijzen naar wat wij over de tafereelen van Rubens in de hoofdkerk hebben medegedeeld in de Vlaamsche School, 1866, bladz. 136 en 173.
- In den Burgersbond was onlangs een zeer verdienstelijk Antoniusbeeld tentoongesteld door den beeldhouwer Van Genck.
- Koninklijke academie van schoone kunsten. De door ons in 1872 (bladz. 56) en in 1873 (bladz 16) aangewezen slechte staat van onderhoud van het schoone zittende beeld van Quinten Massijs, het eenige werk dat men van den verdienstelijken beeldhouwer K. Geerts bezit, duurt nog altijd voort. Wij roepen op dit feit de aandacht van het gemeentebestuur.
- De heer baron Van de Werve van Schilde heeft de heeren Guffens en Swerts gelast eene zaal in zijn huis, Kipdorp, met tafereelen te beschilderen; de onderwerpen zullen gekozen worden uit de geschiedenis zijner familie die, zooals men weet, verschillende burgemeesters van Antwerpen telde. K. Verlat zal in hetzelfde huis eene andere zaal beschilderen. Door toedoen van gemelden heer baron, zullen er vijf geschilderde glasramen door Stalins en Cie in de kerk te Schilde geplaatst worden. Volgden al de edellieden het voorbeeld van den baron Van de Werve van Schilde, er zou een schoon en gelukkig tijdperk voor onze kunstbeoefenaren aangebroken zijn.
Herenthals. - De muren der hoofdkerk, welke tusschen de schoone gebouwen des lands mag worden gerekend, waren sedert onheugelijke jaren, zooals het nog in vele andere kerken het geval is, met eene dikke kalklaag bedekt; de sieraden en de kunstwerken waren er als het ware onder begraven. Er is daar thans in voorzien; de kalklaag werd weggenomen en de kerk heeft er veel bij gewonnen. Zij is rijk aan schoone kapiteelen, met keurig bewerkte bladeren en telt ook een aantal fraaie beelden. De bezichtiging dezer kerk is alleen een uitstapje naar Herenthals waard.
Brussel. - In eene der nieuwe zalen van het koninklijk paleis is boven eene kostbare marmeren schouw, een tafereel van L. Gallait geplaatst, voorstellende keizer Karel te paard; voordezelfde zaal gaat als tegenhanger van voornoemd tafereel, een portret van Godfried van Bouillon geschilderd worden.
- Koninklijke academie van België. Klasse van schoone kunsten. - Zitting van 8 Januari. De heer N. De Keyser is bij koninklijk besluit van 9 December tot bestuurder der klasse in 1874 benoemd. De heer L. Everard bericht dat hij in de nieuwe zalen van Ghemar te Brussel, zijne schilderijenverzameling gaat ten toon stellen; het inkoomgeld zal afgestaan worden aan de kas der Belgische kunstbeoefenaren.