versierde welfsels. Aan het einde van den gang prijken vier groote draagbeelden, die den handel en den vrede voorstellen. Daarboven, op de kroonlijst, de aardbol door kinderen gedragen. De kruisbeuken ontvangen haar licht van de groote bogen der zijkanten. Roode gipsmarmeren zuilen aan de lagere zijkanten dragen eene galerij, afgesloten met eene balie van kleine pilaren. Vóór den trap, als men den gang doorgegaan is, bevindt zich een uitgestrekt bordes, dat ook wel eene trapzaal mag heeten en inderdaad als dusdanig gebruikt wordt. De vloer der Beurs, welks oppervlakte zoo wat 1575 vierkante meters beslaat, is ingelegd met prachtig gekleurde mozaïek.
Op schilden, boven de bogen der gaanderijen, staan de namen der groote handelsteden van Europa te lezen. Aan de twee uiteinden der zaal gaat men langs twee groote eeretrappen in witten steen, met leuningen, naar de zaal van het verdiep, bestemd voor de kamer van koophandel, vergaderingen van commissiën enz.
Ontegenzeggelijk levert de Brusschelsche Beurs een rijken en tevens grootschen aanblik op; echter mist zij een eigenaardig of nationaal karakter. Alles is op Franschen leest geschoeid, zoodanig dat men den stijl, waarin de Beurs gebouwd is, reeds style Napoleon III genoemd heeft. Ook de beelden en sieraden dragen meestal een Franschen stempel. Dit alles belet evenwel niet, dat wij haar beschouwen als een gebouw dat den meester die het ontwierp en uitvoerde tot eere strekt, al moge er dan ook van gezegd worden dat het juist geen Beursgebouw is, ofschoon er Beurs in gehouden zal worden. Het is niet onwaarschijnlijk dat de bouwmeester, toen hij zijn plan ging opmaken, verzocht geworden is, minder te letten op de uitwendige kenmerken van eene Beurs, zooals die aangetroffen worden in de Beursgebouwen van het voorgeslacht, dan wel op gemak en doelmatigheid van inrichting, in dezen zin, dat men met het gebouw ook nog wat anders zou kunnen doen, dan er enkel Beurs in houden. En er mag gezegd worden, dat dit doel volkomen bereikt is. De Brusselsche Beurs is een wezenlijk paleis, waarvan ook de overheid ongetwijfeld ruimschoots gebruik maken zal voor openbare plechtigheden en feesten.
Het gebouw werd ingehuldigd op 27 December met een luisterlijk toonkundig feest en een bal, waarop HH. MM. de koning en de koningin tegenwoordig waren. De opbrengst van het feest was voor de armen der hoofdstad bestemd en bedroeg meer dan 100,000 fr. Er waren voor het dansfeest 1182 vrouwenkaarten aan fr. 10 elk genomen, benevens 2000 heerenkaarten aan fr. 20. Buitendien was er nog voor 55,000 fr. ingeschreven. Men schat dat er 3,500 persoonen tegenwoordig waren; sedert dien zijn er nog verschillende toonkundige en andere feesten in gehouden met hetzelfde doel.