De Vlaamsche School. Jaargang 19
(1873)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijSterfgevallen.AMÉDÉE THIERRY, de befaamde Fransche geschiedschrijver, te Blois op 2 Augustus 1797 geboren, is in de laatste dagen van Maart te Parijs overleden. FRANCISCUS JOSEPHUS DE BACKER, den 6n December 1872 te Antwerpen overleden, werd den 8n Mei 1812 geboren te Gheel, waar zijn vader, Thomas Theodoor, geneesheer was en veel roem verwief door zijne kennissen, en door de doelmatige behandeling der krankzinnigen. Zijne verdiensten worden door groote schrijvers in het vak aangehaald. De moeder van onzen De Backer, Maria Carolina Van Broeckhoven, behoorde tot den stam der Van Broeckhovens van Bergheyck. F.J.T. De Backer begon zijne studiën te Brussel, waar hij op dertienjarigen leeftijd de lessen der teekenacademie volgde, grooten en goeden voortgang deed, en opvolgend vele eerste prijzen behaalde. Het kunstvak, eerst door hem verkozen, was het beeldhouwen, en gedurend eenigen tijd oefende hij zich in het werkhuis van den heer Godecharle; daarna werd hij als leerling aangenomen bij den heer Van de Venne, te Antwerpen. Doch de omwenteling van 1830 onderbrak plotselings zijn kunstonderricht; hij keerde naar zijne ouders terug, en men plaatste hem als schrijver bij den ontvanger der registratie en kort daarop bij eenen notaris. Die bezigheid strookte weinig met zijne inzichten, en welhaast gaf hij wederom aan zijne natuurlijke neiging tot de kunst toe; hij keerde naar Antwerpen terug, woonde er de lessen der academie bij, onderscheidde zich door zijnen aanleg, ijver en vlijt, en bekwam de eerste plaatsen in de prijskampen: in 1835, de 2de in de uitdrukking, in 1836, dezelfde in de teekening naar het leven. De invloed des tijds had hem evenwel den boetseerstok voor het penseel doen verwisselen, en hij hechtte zich aan den alsdan reeds gevierden meester, den schilder F. De Braekeleer,Ga naar voetnoot(1) wiens leerling hij werd, en wiens schildervak hij insgelijks voornam te beoefenen. Hij werd dan ook een verdienstelijk genreschilder. Van de vele genrestukken, welke De Backer schilderde, kocht de stad Mechelen ‘Eene vruchtelooze les.’ In de tentoonstelling te Brussel verkocht hij ‘Twee Savoyards door een onweer verrast.’ Te Antwerpen in de driejaarlijksche tentoonstelling van 1847 kocht de commissie ter verloting zijn ‘Kempische herder, zijne lotgevallen aan twee meisjes vertellend,’ en, in 1852, ‘De rust na het bad.’ Ettelijke andere zijner schilderijen werden hem besteld door kunstminnende rijke familiën; zijne eigene verwanten zijn ook nog in bezit van een zeker getal kleine schilderijen, welke zij als aandenken van hunnen afgestorvenen broeder behouden. De Backers geaardheid zette hem aan, om zijn penseel te beproeven aan onderwerpen van meer omvatting dan het genre over 't algemeen oplevert, doch eene zekere schuchterheid weerhield hem om zijne hoogere denkbeelden met stoutheid op doek te brengen. Theorische kennis ontbrak hem wel niet, hij begreep het schoone met volle besef, hij vatte en ontwaarde het verhevene klaar en duidelijk in ieder kunstgewrocht, waarin het zich voordeed; hij hadde wellicht als kunstschilder eenen meer verspreiden naam, eenen hoogeren roem nagelaten, hadde hij in zekere kringen meer aanmoediging gezocht, of in andere meer ondersteuning genoten; doch zijne eigenaardige levensbeschouwing hield hem uit sommige gezelschappen terug, en zijn karakter belette hem zich vóór te dringen in andere. De groote schilderijen van geschiedkundigen aard, welke hem besteld werden, berusten, ten minste de ons bekende: te Gheel in de Ste-Dymphnakerk, een ‘H. Martinus,’ en in de Sint-Amanduskerk een ‘Sint-Joris.’ Voor de kerk van Linth vervaardigde hij de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ met nog twee andere groote schilderijen. Twee tafereelen zijn bij de Lieve-Vrouwezusters te Antwerpen. ‘De geboorte der H. Maagd bij de Zusters van Maria in dezelfde stad. In de kerk te Wilrijck zijn van De Backer drie schilderijen, daden uit het leven van Sint-Bavo voorstellende. Al deze stukken bewijzen dat De Backer wezenlijk talent bezat. De betreurde kunstschilder werd den 8n December op de begraafplaats van het Kiel ter aarde besteld, nadat een zijner oude en trouwe vrienden eene diepgevoelde grafrede uitgesproken had. |
|