De Vlaamsche School. Jaargang 18
(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver de aantrekkingskracht.Onder de verschillige verschijnsels door aantrekkingskracht op onzichtbaren afstand veroorzaakt, blijft er ons nog te spreken over die, welke bij de Fransche natuurkundigen bekend staan onder den naam van capillariteit (capillarité), deze verschijnsels het meest zichtbaar zijnde in enge buizen welker middellijn, uit hoofde harer fijnheid, aan die der haren vergelijk- | |
[pagina 108]
| |
baar isGa naar voetnoot(1). Wanneer men het ondereinde eener glazen buis in een vocht dompelt, bemerkt men doorgaans, dat de kolom vocht die in de buis klimt, niet op dezelfde hoogte is als die van het vocht buiten de buis; dat bij sommige vochten, zooals water, deze kolom hooger klimt, daar ze integendeel bij het kwik lager blijft staan. In het eerste geval wordt de glazen buis nat, en in het tweede blijft ze droog; zulks bewijst, dat het glas en het water op elkander eene aantrekking teweegbrengen, en dat er tusschen het glas en het kwik geene aantrekkingskracht bestaat. Verders zullen wij doen aanmerken, dat wanneer er klimming der vochtkolom bestaat, het toppunt dezer kolom half rond hol is. Integendeel wanneer de kolom nedergedrukt is, heeft derzelver toppunt den vorm van eene halve bolle sfeer. Deze vormen zijn noodzakelijk verbonden met de klimming en neerdrukking, want indien men de binnenvlakte eener glazen buis met een vetachtig lichaam besmeert en daarna deszelfs onderste einde in een gekleurd water dompelt, bemerkt men dat het water, in plaats van zich boven de buitenhoogte te verheffen, neergedrukt blijft, en dat het toppunt der vochtkolom bol is, omdat alsdan de aantrekkingskracht der gedeelten water op elkander, niet meer belet wordt door die van het glas op het water. Onzuivere stoffen, die zich in het binnenste eener buis zouden kunnen bevinden, zouden, evenals vet, het vocht kunnen beletten op de vereischte hoogte te klimmen. Ook, om vergelijkbare proefnemingen aangaande de capillariteit in het werk te stellen, zal men door de glazen buizen een zuurvocht of alcool laten loopen, daarna zal men ze zorgvuldig uitwasschen en ze eindelijk op hare gansche lengte nat maken met het vocht, dat men tot de proefneming wil gebruiken. Dr F.-J.-Matthyssens. |
|