Sub Rosa.
Bij de gastmalen der oude Germanen werd juist in het midden boven de tafel aan de zoldering een krans opgehangen, waarin eene natuurlijke of eene gemaakte roos vastgemaakt was. Deze bloem was aan Harpocrates, den god der stilzwijgendheid, gewijd en gold voor een teeken van geheimhouding. Wat onder vrienden bij het vroolijke maal was gesproken, moest geheim blijven. Vandaar het spreekwoord: iets sub rosa (onder de roos) zeggen.