Samuel-Finley-Breese Morse.
De uitvinder van de electro-magnetische telegraaf, is onlangs in gevorderden ouderdom overleden. Hij was te Charlestown, in Massachusetts, geboren in 1791 en de zoon van een protestantschen geestelijke, die zelf een verdienstelijk aardrijkskundig werk over Amerika in 't licht gaf. Samuel Morse was voornemens zijn vak te maken van de schilderkunst, die hij, na de schoolbanken te hebben verlaten, in Engeland ging studeeren. Op 22jarigen leeftijd moet hij te Londen eene middelmatige schilderij, waarop Hercules stervend afgebeeld was, tentoongesteld hebben. Hij leverde ook verders niets uitstekends in de schilderkunst. In Amerika teruggekeerd, leidde hij aanvankelijk een zeer karig bestaan in Zuid-Carolina. In 1824 vinden wij hem, nog steeds als kunstschilder, in Nieuw-York terug. De gemeenteraad dier stad bestelde hem zelfs een portret van den generaal Lafayette. Eenigen tijd later stichtte hij een kunstkring, waarvan hij de voorzitter was. De roem, die de schilderkunst, ondanks al zijne pogingen, hem bleef onthouden, zou het toeval hem, in een geheel ander vak, aanbrengen. In 1832, namelijk, keerde hij, op de pakketboot Sully, van eene tweede reis in Europa, naar Amerika terug. Een zijner medereizigers verhaalde hem, als tijdkorting, het een en ander, omtrent te Parijs genomene electro-magnetische proeven. Morse kwam daardoor op het denkbeeld, om de magnetische electriciteit aan te wenden tot het stichten eener telegrafische verbinding. Aanvankelijk mislukten zijne pogingen. Na drie jaren werkens gelukte hij er evenwel in, om een goed werkend telegraafmodel voltooid te krijgen. 't Was in 1835 dat hij aan de Nieuw-Yorksche hoogeschool zijne Recording electric telegraph kon aanbieden. Met uitzondering van een houten uurwerk, welk bij zijn toestel te pas kwam, had Morse zijne gansche telegraaf zelf vervaardigd. Twee jaren daarna (in 1837) verkreeg hij voor zijne uitvinding te Washington een brevet. Omstreeks denzelfden tijd werden
door Wheatstone, in Engeland, en door Steinheil, in Beieren, magnetische telegrafen tot stand gebracht, die echter minder goed bleken te zijn dan die van Morse, waarmede in 1844, tusschen Washington en Baltimora, in de Vereenigde-Staten, de eerste berichten werden overgeseind. Reeds omtrent 1850 was de schoone uitvinding van Samuel Morse in nagenoeg al de beschaafde landen der wereld ingevoerd.
Het Belgische staatsbestuur werd bij de wet van 4 Juni 1850 gemachtigd, telegraafdraden op te spannen langs heen al de banen der staatsspoorwegen, en den 15n Maart 1851 besloeg het Belgische dradennet reeds eene uitgestrektheid van 1177 kilometers, waardoor acht met elkander verbondene telegraafkantoren ter beschikking van 't publiek werden gesteld in de volgende steden: Brussel, Mechelen, Antwerpen, Gent, Oostende, Luik, Verviers en Quievrain. In 1859 bestonden er in ons land reeds 75 telegraafkantoren en de gezamenlijke electrische draden hadden toen eene lengte van 3220 kilometers. Sedert dien heeft het getal kantoren zoowel als de uitgebreidheid van het telegraafnet nog aanzienlijk toegenomen.
Het eerste jaar van 't bestaan der telegrafen, 1850-1851,