De nieuwe badinrichting van Spa.
Eer men de kracht zijner wateren kende, was Spa slechts een gering dorpje, behoorende tot het markgraafschap van Franchimont. Zijn naam, Spa of Espa, beteekent in de oude landtaal eenvoudig fontein. Men heeft den aanleg van Spa tot een ver verwijderd tijdperk doen opklimmen en op zijne bronnen de regels toegepast die Plinius aan de minerale wateren van Tongeren heeft gewijd; maar het verkeerde dier bewering is te duidelijk aangetoond, dan dat men haar langer zou volhouden. De eerste, die, voor zooveel men weet, uit de heelkracht der wateren van Spa voordeel trok, was zekere smid van Breda, Collin genaamd, die, door zich daarin te baden, zijne vorlorene krachten terug ontving en het besluit nam zich voor goed te Spa te vestigen. Hij wendde zich derhalve tot den bisschop van Luik, Everhard van der Marck, die hem, bij acte van den 22n Juni 1326, tegen betaling van 700 Luiksche guldens, twaalf morgen bosch aan den voet van den berg Spaloumont afstond. In deze twaalf morgen was de fontein de Pouhon begrepen, die te midden eener weide ontsprong. Hij bouwde nevens deze bron, waaraan hij zijn herstel te danken had, een huisje, dat, naar men verhaalt, nog in de vorige eeuw aanwezig was. Tien morgen, die hij vooreerst bosch liet, verschaften hem de houtskool voor de smederij, welke hij had opgericht ter plaatse, waar thans het ziekenhuis staat. De woning en smederij van Collin, in de wandeling Collin de wolf genaamd, was de wieg der tegenwoordige stad. Het gehucht groeide aan tot een dorp en het dorp tot een vlek; in 't begin der xve eeuw telde Spa reeds 258 huizen.
In het laatst der xvie eeuw kwamen verscheidene vorstelijke personen te Spa herstel van gezondheid zoeken, en sinds nam de bloei van het stadje zoo zeer toe, dat het thans in de voorste rij der Europesche badplaatsen is getreden.
Twee geweldige branden hebben Spa in deze eeuw geteisterd: in 1807 en 1831, maar de verwoeste wijken werden telkens schooner herbouwd. Eene andere ramp had plaats den 28n Juni 1828, wanneer groote blokken van den berg Spaloumont verpletterend naar beneden kwamen. Spa telt thans 4000 inwoners, die gedurende het badseizoen meer dan verdubbeld zijn. Van oudsher genoot Spa het voorrecht, door hooge gasten bezocht te worden. Lodewijk van Gonzaga, hertog van Nevers, gebruikte er de baden in 1576. Alexander van Farnese, prins van Parma, kwam er tot hetzelfde einde in 1591; Margaretha van Valois, de gemalin van koning Hendrik IV, deed in 1577 het Pouhon-water dagelijks naar Luik brengen, aangezien haar staat en de slechte wegen haar niet toelieten in Spa zelve te komen. De Engelsche koning Karel II, de Zweedsche koningin Christina, een Deensche vorst, een groothertog van Toscanen en anderen hebben allen herinneringen aan hun verblijf te Spa achtergelaten. Czar Peter-de-Groote vertoefde er in 1717 zes weken. De ongelukkige Gustaaf III van Zweden kwam er in 1780, keizer Jozef II in 1781. Laatstgenoemde vond er, benevens vele andere mannen van naam, prins Hendrik van Pruisen, den broeder van Frederik-den-Groote. De czarowitz, later keizer Paul I, bracht het schoone jaargetijde van 1782 te Spa door, en de graaf van Artois (sedert Karel X) verlevendigde er het seizoen van 1783 door zijne tegenwoordigheid. In 1787 zag men er de hertogin van Orleans; in 1809, de koningin van Westphalen; in 1810, koningin Hortense; in 1817, den koning der Nederlanden, Willem I; in 1818, keizer Alexander, met den koning van Pruisen en den hertog van Wellington, en, om niet meer namen te noemen, in 1833, koning Leopold I, en in 1869. Leopold II. Buiten de zieken die in Spa genezing en de rijken die er uitspanning komen zoeken, lokten de speeltafels niet weinig gasten naar de badplaats. In weinige badsteden van Europa werd zoo grof gespeeld als hier. Na 1872 zullen de
speelzalen echter moeten gesloten worden. Uit vrees dat de afschaffing van 't spel, den toeloop der vreemdelingen zou doen verminderen, heeft men getracht meer nut te trekken uit de natuurlijke waterbronnen, die den oorsprong van Spa's welvaart zijn. Met groote kosten is er eene prachtige en volledige badinrichting tot stand gebracht, volgens de plannen en onder de leiding van den Brusselschen bouwmeester L. Suys. Gelijk men het ziet op onze plaat, mag het gebouw, zonder overdrijving, een paleis genoemd worden. De nieuwe badinrichting, welke in 1868 ingehuldigd werd, verwierf aldra en welverdiend eene Europesche befaamdheid. Men kan er alle soorten van geneeskundige en andere baden, ook slijk- en stoom- of dampbaden gebruiken. De baden vervolledigen het gebruik der wateren als drank, bij de behandeling der bleekzucht, bloedgebrek, verarming van het bloed, verstopping der ingewanden, moeielijke spijsvertering, rhumatismen, enz.
Waar er van Spa gesproken wordt, mag men niet vergeten melding te maken van zijne fraaie geschilderde houten doozen. Zekere Dagly, een inboorling van Spa, zoo men verhaalt, begon in 1713 de eerste het maken van die doozen, en men dankt hem de uitvinding van een bijzonder vernis, welk in die nijverheid gebruikt wordt. Tusschen de Spasche doozenschilders hebben zich inzonderheid Leloup en Gernay beroemd gemaakt. De paneelen van Leloup worden thans met goud betaald, en Jan Gernay ontving voor een toilet, dat hij voor keizerin Josephine schilderde, 2200 frank.
Behalve goede hotels, bezit Spa ettelijke inrichtingen van nijverheid, onder andere twee fabrieken van kaarden en spillen, eene bierbrouwerij, eene hoedenmakerij, eene boekdrukkerij, eene fabriek van porseleinwerk en kristal, twee huidvetterijen, enz., alsmede, - dit mogen wij niet vergeten! - A. Schaltins fabriek van smakelijken drank: de beroemde elixir van Spa.
Zoowel aen gezonden als zieken, verdient het bezoek der badstad Spa aanbevolen te worden.