De Vlaamsche School. Jaargang 18
(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKronijk.Antwerpen. - Aan de beoefenaars der vaderlandsche geschiedenis brengen wij in herinnering, dat de Belgische Academie van oudheidkunde de drie volgende prijsvragen uitgeschreven heeft: 1o Verhandeling over een oudheidkundig of geschiedkundig vraagstuk, betreffende het oude graafschap van Vlaanderen of het oude hertogdom van Brabant (prijs: 500 fr.); 2o de geschiedenis van den Grooten Raad van Mechelen (prijs: 500 fr.); 3o de geschiedenis der costumen van de stad Antwerpen en haren omtrek, sedert de oudste tijden tot aan de Brabantsche omwenteling (prijs: 500 fr.). De verhandelingen moeten in het Fransch of in het Vlaamsch gesteld en vóór 1 Februari 1873 vrachtvrij toegezonden zijn aan den heer secretaris Le Grand, Consciencestraat, nr 22, te Antwerpen, bij wien het programma der wedstrijden en nadere inlichtingen te bekomen zijn. De schrijvers mogen hunne stukken niet onderteekenen met hunnen naam. - Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. Op 23 Februari, ten 8 1/2 ure, hield de heer Delmée, letterkundige te Doornik, eene verhandeling over Law en zijn stelsel. Den 25e en volgende dagen waren de volgende tafereelen tentoongesteld: J. Van Luppen: een zeer schoon landschap, uit Moulins, nabij Dinant; 't is het fraaiste en meest dichterlijke stuk, welk wij nog van dezen meester te zien kregen. - A. Plumot: twee tafereelen, die, zoo in opvatting als kleur, van veel vooruitgang getuigen. - A. Marckelbach: een flink geschilderd potret, doch welk verre beneden het model blijft; overigens al te decoratief behandeld; den schilder niet waardig. - Karel Ooms trok zich beter uit den slag met zijne afbeeldsels der jufvrouwen H... en vooral met het puike grijsaardsportret, dat door allen die het zagen zonder voorbehoud geroemd werd. - Ook P. Van Havermaet leverde in de afbeeling van den heer Posno een meesterlijk gepenseeld portret. - A. De Keyser, Wolters on H. De Cock zonden, volgens gewoonte, verdienstelijke landschappen. - Zoo Maeterlincks stukken veel aanleg verraden, zij verraden ook dat de schilder niet zorgvuldig teekent en ernstiger zou behooren te studeeren. - J. Janssens' gezicht op de boorden der Lesse, beviel ons minder dan vroeger door hem tentoongestelde stukken. - J. Stobbaerts' schilderij, vol verdiensten als kleur, was slecht, zeer slecht geteekend; | |
[pagina 39]
| |
de dominos zijner spelers moeten van die tafel afrijzen; waarom toch niet wat beter leeren teekenen? - J. Nauwens: een eenvoudig doch verdienstelijk tafereeltje getiteld: nog een beetje, zijnde een kind dat in het afwezen zijner moeder tracht aan de vruchten te geraken, die in de keuken op de tafel liggen. - F. Crabeels is en blijft een onzer goede schilders, maar hij moest zich meer aan een bepaald vak houden. Het bezoek, fraai als toon en kleur, mist eigenaardigheid als onderwerp. Zijn onweer is vol waarheid evenals het park, maar die Fantazie beviel ons niet. - A. De Braekeleer, in zijnen Wapensmid, herinnerde ons als kleur de school van Leys van voor twintig jaren, iets wat het stuk niet onverdienstelijker maakt. De tegenstellingen en de verdeelingen van licht en donker zijn goed gekozen; het geheel is warm en aangenaam van kleur, ofschoon wij liefst eenig bijwerk hadden weggelaten gezien en de hond op den voorgrond te wenschen laat. - J. Somers' Boekenliefhebbers, alhoewel wat eentoonig van kleur en eenigszins stroef, zijn goed voorgestelde kloosterlingen. - David Col schilderde in zijne Twee oudjes een paar aantrekkelijke toonbeelden. - J. Moerenhout: een verdienstelijk wintergezicht. - Jan Moermans' tweede tafereel getuigt van vooruitgang. - Boks' kindertafereel zou veel winnen, indien de achtergrond wat stiller en het geheel eenvoudiger van kleur ware. Daarentegen vormen De maalder, de zoon en de ezel, in het tweede stuk van den heer Boks, eene zoo geestige als schilderachtige groep. - A. Moermans' Nagerecht bezit schoone hoedanigheden, maar de figuren missen leven. - Van den Daele, Quitton en Neuhuys stelden stukken ten toon, die als opvatting en kleur te wenschen laten. Op 27 Februari gaf luitenant Muny lezing van een door hem vervaardigd dichtstuk, getiteld: het slachtoffer der werkstaking; daarna handelde hij over K.-L. LedeganckGa naar voetnoot1 en zijne werken, vooral over des dichters meesterstuk, De drie zustersteden. De heer Muny verwierf een ruimen en welverdienden bijval. Op 10 Maart was van den uitmuntenden Lamorinière een prachtig Vlaamsch herfstgezicht tentoongesteld, bestemd voor de Londensche tentoonstelling: door de reeds vergeelde bladeren der boomen ontwaart men de kom van een Vlaandersch dorp, de nederige huisjes rond het oude kerkje, op den voorgrond een moerassig rijk begroeid water, rechts en links flink gewassen boomen. 't Is een meesterstuk. - Op 19 Maart had in de Sint-Jacobskerk de inhuldiging plaats van een nieuw St-Josephs-beeld, vervaardigd door den beeldhouwer De Vos. - In 1871, op bl. 168, keurden wij het af, dat men in de St.-Josephskapel der hoofdkerk glasramen wilde plaatsen van Parijzisch maaksel. Door den heer Didron, van Parijs, is thans in Onze-Lieve-Vrouwekerk, in de kapel van het H. Sacrament, een groot glasraam geplaatst, geschonken door den heer Ullens-Geelhand. Het onderwerp is: ‘de H. Norbertus die den eeredienst van het H. Sacrament des altaars te Antwerpen herstelt, na de vernietiging der ketterij van Tanchelmus.’ Haasten wij ons te zeggen, dat het raam zeer schoone deelen bevat. De schilder heeft als onderwerp genomen het oogenblik, waarop de H. Norbertus, stichter der orde van Premonstreit, processiegewijs naar de kerk de hostiën terugbrengt welke gedurende de overheersching van Tanchelmus verborgen waren geworden. Deze feiten grepen plaats in de xie eeuw. Doch in plaats dat de afgebeelde H. Norbertus zich begeven zou naar de kerk van Sint-Michielsabdy, waar hij destijds zijn verblijf hield, laat de glasschilder hem zeer ernstig naar Onze-Lieve-Vrouwekerk gaan, die toen nog niet gebouwd was. Daarenboven heeft hij zorg gedragen, om in de nabijheid der kerk de pomp van Quinten Massijs af te malen, en nog wel met het voetstuk dat er in 1847 door den bouwmeester P. Bourla werd onder aangebracht. De H. Norbertus, de vorm der remonstrantie en de kleedingstukken getuigen van evenveel geschiedkundige kennis. Het doet ons waarlijk spijt, dergelijke geschiedkundige zonden te moeten aanwijzen in een kunstwerk, welk Antwerpens prachtigste kerk versiert. 't Is eene ontsiering voor den tempel en wij betreuren haar des te meer, omdat onze eigene kunstbeoefenaars bewezen hebben, dat zij onder alle opzichten beter werk kunnen leveren en er dus geene reden hoegenaamd bestond, om aan vreemden boven hen de voorkeur te geven. - Het comiteit ter oprichting van een gedenkteeken aan den heer oud-burgemeester J.-F. Loos doet een oproep aan de Belgische en de in België gevestigde vreemde kunstenaren, voor het inzenden der teekeningen van een gedenkteeken, welk 40,000 fr. zal mogen kosten. Het gedenkteeken zal zoodanig moeten zijn, dat het langs alle kanten zal kunnen gezien worden. De teekeningen met beschrijving in te zenden vóór 1 Juni 1872 aan den heer J. Van Bellingen, voorzitter van het comiteit, Schermersstraat 30, te Antwerpen. (Zie Vl. School, 1871, blz. 26.) Mechelen. - De eerw. heer Th.-J.-E. Roucourt, leeraar van dichtkunde aan het klein seminarie, heeft een zeer aanbevelenswaardig werk laten verschijnen bij J. Ryckmans-Van Deuren, getiteld: Proeve van Nederlandsche woordafleidkunde. Zijn inzicht was niet, zegt de geachte schrijver, met eenen Jacob Grimm, met eenen Bopp, en meer andere voortreffelijke taalkenners, in den bodem der taal nieuwe wortels op te graven, en - gelijk Lulofs zegt - de uiterste en de zoo diep geschoten vezelen en weefsels der woorden op te delven; hij poogde slechts eenige voorname delfstoffen, door uitmuntende houweelen losgemaakt in de ertsgroeve der Germaansche taal, in een eenvoudig daglicht te brengen, en ze voor het nevelig oog van leerlingen zichtbaar te maken. Vele krachten worden er in Noord- en Zuid-Nederland, en vooral in het geleerde Duitschland, sedert eeuwen ingespannen, om tot eene volledige kennis der woordafleidkunde te geraken. Doch, al dat gestadig zwoegen brengt slechts voor eenige zeldzame taalgeleerden voordeel bij: het profanum vulgus blijft bij gebrek van aanvankelijke kennissen, dier ernstige studiën, navorschingen en ontdekkingen onbewust. 't Zijn die aanvankelijke leerstelsels die de eerw. heer Roucourt getracht heeft in zijn boek ter beschik- | |
[pagina 40]
| |
king te stellen van de leerende jeugd, alsook van hen die, in een meer gevorderden ouderdom, aan de studie hunner moedertaal eenige uren aangenaam en nuttig besteden willen. Brussel. - Door den heer Bochart is in den gemeenteraad voorgesteld een hulpgeld van 40,000 fr. 's jaars aan het Vlaamsch Tooneel te verleenen. Het voorstel, door eenige leden ondersteund, werd naar de commissie van schoone kunsten verzonden. Aalst. - In eene der laatste zittingen van den gemeenteraad is kennis gegeven van een vertoogschrift van het Davidsgenootschap, strekkende om te verkrijgen, dat de Vlaamsche taal zou gebezigd worden in al de stukken uitgaande van het stedelijk bestuur. Wij hopen dat deze zoo billijke als rechtvaardge vraag zal aangenomen worden. Zottegem. - Alhier is eene tooneelmaatschappij gesticht onder het voorzitterschap van den heer J.-B. Schollaert, met name: de Zuigelingen van Polus. | |
Buitenland.Parijs. - Paturle's schilderijenverzameling, bestaande uit 27 stukken, is op 28 Februari verkocht en heeft 455,000 fr. opgebracht. De Rustende ezels en Turksche kinderen met eene schildpad spelende, van De Camps, golden 51,500 en 20,700 fr.; Grietje in de kerk, Grietje de kerk verlatende, Grietje aan het spinnewiel, Faust in zijn studievertrek, van Ary Scheffer, golden 40,000, 35,000, 5549 en 5050 fr.; de Natchez, van E. Delacroix, 19,000 fr., twee landschappen (weiden), van Brascassat, ieder 19,200 fr.; een stuk van Winterhalter (Verhaal eener tiendaagsche gebeurtenis,) 14,000 fr.; eene schilderij van Troyon, Dieren vluchtende voor eenen storm, 63,000 fr.; en een Leopold Robert, Visschers aan de Adriatische-zee, 83,000 fr. Dit stuk werd gekocht voor het museum van Neufchatel (Zwitserlsnd), de vaderstad van den beroemden schilder, die zich in 1835 zelfmoordde, volgens het schijnt ten gevolge van eene ongelukkige genegenheid die hij te Rome had opgevat voor prinses Charlotte Bonaparte, dochter van koning Joseph. - Pereire's rijke schilderijenverzameling is verkocht en bracht één millioen zeven honderd vijf en tachtig duizend frank op. L. Robert, de Pifferaris, 40,000 fr.; Ary Scheffer, Grietje aan de fontein, 56,000 fr.; Robert Fleury, keizer Karel in het klooster van St-Just, 40,000 fr.; Meissonnier, de Fluitspeler, 56,100 fr.; de Rooker, 25,000 fr.; OEdipus en de Sphinx, door Ingres, 25,600 fr.; De mirakelen van den H. Benedictus, kopij naar Rubens, door E. Delacroix, 18,000 fr.; De vluchting naar Egypte, door De Camps, 15,150 fr. Op 4 Maart, in de vierde en laatste zitting, werden de Hollandsche en Vlaamsche tafereelen geveild. Zij gaven 416,080 fr., boven de kosten. Voor den Ingang van een bosch, Een Hollandsch buitenverblijf en Een watermolen van Hobbema betaalde men 81,000, 50,000 en 30,000 fr.; Dieren aan eene vliet, van N. Berchem, 42,000 fr.; Landschap met dieren van A. Cuyp, 9,200 fr.; Ingang van eene burcht, van Van der Heyden, 10,900 fr.; Hollandsch binnenvertrek, van Pieter De Hooch, 20,200 fr.; De aardrijkskundige en een maneschijn van A. Van der Neer, 17,200 en 5200 fr.; portret eener adellijke vrouw, van Aylon Van der Neer, 8200 fr.; Een drinker, de kaartpartij en De herberg van A. Van Ostade, 23,000, 8,000 en 8,100 fr.; een vrouwenportret van Frans Hals, 21,000 fr.; portret van Henriette van Bourbon, door Van Dyck, 9100 fr.; een bloementuil met een nestje, van Van Huysum, 3020 fr.; eene valkenjacht, van Lingelbach, 1800 fr.; portret van admiraal Tromp, door Mieris, 8,500 fr. Londen. - Prinses Alice van Hessen-Darmstadt, eene dochter van koningin Victoria, heeft een roman laten verschijnen onder den titel: Onze gewoonten in Hessen. Weenen. - Het nijverheidspaleis, voor de wereldtentoonstelling van 1873, dienende voor de uitstalling der nijverheidsvoortbrengselen, is een werk van den Engelschen bouwmeester Scott Russell, door wien hier opgelost is het moeielijk vraagstuk, om de grootste tot nu toe bekende overdekte ruimte, zich zelve ondersteunende, in evenwicht te houden. Het paleis bestaat uit eene galerij, van afstand tot afstand door dwarsloopende gaanderijen doorsneden. Het hoofdgebouw heeft eene lengte van 905 meters en eene breedte van 205 meters; het is in twee verdeeld, in de lengte, door eene groote ronde zaal, die 102 meters middellijn heeft en 79 hoog is. De hoofdgalerij is 25 meters breed; de dwarsloopende 15, op eene lengte van 75 meters; deze laatste galerijen zijn van elkander gescheiden door opene plaatsen van 35 meters breedte, dienende voor de stukken die in de opene lucht kunnen geplaatst worden. De geheele overdekte oppervlakte beslaat niet minder dan 103,000 vierkante meters, dat is meer dan 10 hectaren. De halle voor de werktuigen zal 990 meters lang en 28 breed zijn. Beoosten het ronde kruispunt van den Prater, zal zich het paleis van schoone kunsten verheffen. Er zullen 6995 vierkante meters muren zijn voor de schilderijen. Dit gebouw zal omringd zijn door een bijzonder beluik dat, des noodig, zal kunnen gesloten worden. |