De Vlaamsche School. Jaargang 18(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Bij den dender. Stil, gelijk de slimme slange, dringt, door droge en drasse weiden, 't zilvren water van den Dender, en ik staar het droomend aan. Bruisend brengt de bron heur bijstand, vloeiend over vruchtbre velden, tusschen geel en geurig koolzaad, tusschen golvend, groeiend graan. Rijzig klimt de slanke hoprank, boven bot de bolle bel uit, zachtjes zwirlend, zoetjes geurend, tot de pluktijd komet aan. Jonkheid jokt en joelt in 't weigroen, paartjes pluisen, plukken bloemen pachters juichen om die veldpracht, zeggend: ‘God heeft dat gedaan!’ Koolzaad, hopbel, Denderweide, bloeitijd, maaitijd, oogsttijd, pluktijd, schatten schenkt gij dorp- en steelien, mij... brengt gij de droomen aan! Victorien Vande Weghe. Vorige Volgende