Gedenkteeken van H. Leys.
Op bladzijde 63 hebben wij den uitslag van den prijskamp medegedeeld. In de geheime zittingen van den Antwerpschen gemeenteraad van 26 Juni en 8 Juii werd deze zaak op nieuw breedvoerig behandeld. Na verschillende opmerkingen, zoo voor als tegen de besluitselen van de daartoe benoemde jury, en na lezing te hebben gehoord van brieven der heeren Carrier-Belleuse, De Braekeleer en den minister van binnenlandsche zaken, ging men tot de stemming over, om te weten aan welk der twee eerste ontwerpen de voorkeur zou worden gegeven. De eerste stemming leverde geenen voldoenden uitslag op, door het groot getal onthoudingen. Bij de tweede stemming werd met 14 tegen 9 stemmen en 1 onthouding besloten dat het ontwerp, door den heer Jos. Ducaju ingezonden, zou uitgevoerd worden, maar dat deze aan zijn voetstuk de noodzakelijk geachte veranderingen zou brengen, om het meer in overeenkomst te brengen met het geheel; deze wijzigingen zullen aan de goedkeuring van den gemeenteraad moeten onderworpen worden. In de openbare zitting van 26 Augustus werd er lezing gegeven van de hooger gemelde brieven. De heer Carrier-Belleuse verklaarde dat de heer De Braekeleer zich met recht de vaderschap van het bekroonde ontwerp mocht toeëigenen en dat hij niemand dan de heer Van der Heggen tot medewerker heeft gehad; overigens bevool de Fransche beeldhouwer gemeld ontwerp als een echt Vlaamsch werk aan.
De heer De Braekeleer, niet verlangende in aanmerking te komen voor den tweeden prijs, vroeg zijn ontwerp terug, hetgeen hem toegestaan werd.
De heer minister van binnenlandsche zaken vroeg de reden der beslissing van den raad. De heer voorzitter deed opmerken, dat de raad zijne beslissing met geslotene briefjes had genomen.
De heer Van Cutsem-Molijn zegde, dat de raad zich het eindbesluit had voorbehouden en de heer C. Ommeganck verwonderde zich over de vraag van den heer minister, daar deze in bezit was van het programma.
In de geheime zitting van 10 November heeft de commissie van schoone kunsten in last ontvangen voorstellen te doen, voor het plaatsen van het standbeeld.
In de geheime zitting van 4 December, is besloten dat de derde prijs, eene som van 1000 fr., den heere Van der Linden-de Vigne zal worden uitbetaald.