Louis van Kuyck.
De zoo verdienstelijke schilder, wiens naam hierboven wordt gelezen, ontviel den 3n Juli aan de kunst, welke hij tot sieraad strekte. Hij overleed te Antwerpen, na eene zeer kortstondige ziekte, in nauwelijks 50-jarigen ouderdom. Hij werd den 4n Augustus 1821 in de Scheldestad geboren. Zijn vader was Antonius Van Kuyck, zijne moeder Barbara Van Audenaeren.
Louis Van Kuyck ontving zijn eerste kunstonderwijs in de Antwerpsche academie, waar wij hem reeds in 1838 aantroffen en vervolgens ieder jaar eene eervolle plaats zien verwerven in de wedstrijden waaraan hij deel nam. In 1842 behaalde hij den tweeden prijs van het teekenen naar antiek model. Later werd hij als bijzonder leerling in het werkhuis van den heer baron Gustaaf Wappers aangenomen, en reeds vroegtijdig klonk zijn naam als veelbelovend schilder gunstig in België om. De verwachtingen, van hem gekoesterd, heeft hij glansrijk beantwoord, men mag zelfs zeggen overtroffen. Louis Van Kuyck was ontegenzeggelijk een van de beste hedendaagsche schilders. Hij behoorde tot de schaar uitstekende kunstenaars, die in onzen tijd den alouden roem der Vlaamsche school hebben helpen gestand doen. Ook in het buitenland werd hij hoog, naar verdienste geschat.
Onvermoeid aan den arbeid, heeft hij een groot getal schilderijen voortgebracht, zonder ooit te vergeten wat hij aan de kunst en aan zijn eigen roem verschuldigd was. Al zijne gewrochten kunnen den toets der strenge critiek doorstaan. Men weet dat Van Kuyck met voorliefde paarden- en veestallen schilderde. Hij wist daarin eene als het ware oneindige verscheidenheid en afwisseling aan te brengen, zoodat, hoevele stallen men ook reeds van Van Kuyck gezien had, iedereen steeds gretig opkwam, als hij er weer een nieuwe te aanschouwen gaf. Zijne tafereelen vonden dan ook gereede koopers en zij zijn van zulke gehalte, dat zij met der tijd meer en meer in prijs zullen stijgen. Een paar jaren geleden, was Van Kuyck tot ridder van de Leopoldsorde benoemd.
Zijn afsterven mag des te dieper betreurd worden, omdat de verdienstelijke kunstenaar ons ontroofd is in de volle kracht des levens. Zijne loopbaan, gerekend naar de jaren zijns leeftijds, was verre van volbracht te kunnen genoemd worden. Zijn onverflauwd talent liet ons nog eene menigte meesterlijke gewrochten van hem verhopen, want, wij zegden het reeds, de arbeid was hem uitspanning en lust.
Buiten den kunstenaar, verdient in Van Kuyck ook den mensch, den burger, den vriend betreurd te worden. Wat zijne familie aan hem verliest, zullen wij niet trachten te schetsen. Hij was een hoogst rechtschapen man, die geacht en bemind werd, door allen die het voorrecht mochten genieten, met hem in aanraking te komen.
De begrafenis van den betreurden kunstenaar had onder een ontzaggelijken toeloop van vrienden en vereerders plaats.
De lijkdienst geschiedde in de Sint-Josephskerk; de ter-aardebestelling op de begraafplaats van het Kiel.
De heer Jos. Delin, voorzitter van de kunstafdeeling in het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen, hield aan het graf eene redevoering, die op al de aanwezigen een diepen indruk maakte en waarin hij de hoedanigheden en de deugden opsomde, waardoor Van Kuyck zich als mensch en als kunstenaar onderscheidde. De heer Delin was inderdaad welsprekend toen hij zegde, hoe de afdeeling waarvan hij voorzitter was, nooit een verlies geleden had zoo groot, onder het opzicht van de vriendschap, als dat welk Van Kuycks afsterven haar deed