Buitenland.
Holland.
- Eene hoogst merkwaardige vondst uit den tijd der paalwoningen en der steenwerktuigen is in het begin van dit jaar in de Geden-kuil bij Putten, 16 voet onder den beganen grond, 9 voet diep in de blauwe klein gedaan. Het is eene pagaai of roeispaan van eene kano, die, onder den grond week zijnde, door de spade eenigszins beschadigd is, maar aan de lucht blootgesteld, weder hard geworden is en duidelijk de merkteekenen draagt van de ruwe werktuigen, waaruit zij vervaardigd is. De roeispaan is slechts 7 decimeters lang; of zij oorspronkelijk niet langer geweest is, is de vraag nog. De heer Schober, te Schovenhorst, de eigenaar der vondst, heeft haar aan het oudheidkundig museum der Overijsselche vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart te Zwolle geschonken. Datzelfde museum heeft van de weduwe Roijer te 's Gravenhage merkwaardig steenen gereedschap, van de inboorlingen van Nieuw-Guinea afkomstig, ontvangen. Die volken maken en gebruiken thans dezelfde werktuigen, die in onze streken diep onder grond of in hunnebedden en oude begraafplaatsen gevonden worden. (Over de hunnebedden, zie Vlaamscke School, blz. 178, 1870.
Het provinciaal museum van oudheden in Drenthe werd in 1870 ook met verschillende oudheden verrijkt. Zoo ontving het zes aschkruiken (urnen), gevonden onder de gemeente Emmen, Westerbork en Zuidlaren; een beitel en een mes van vuursteen, gevonden in de gemeente Westerbork; een beitel van graniet gevonden onder Ballo, gemeente Rolde; een koperen beitel (framea), gevonden te Nyeveen, bij de ontdekking van eene kano, die echter bij de poging om ze uit het veen te lichten geheel uit elkander gevallen is. Door aankoop werd het museum onder andere eigenaar van twee munten, te Coevorden geslagen, en van eene verzameling van één gouden en 142 zilveren muntstukken van Pepyn, Karel-den-Groote, Lodewijk-den-Vrome en Lotharius, gevonden onder Roswinkel, met doosje en een lederen zakje, welke laatste in stukken.