De Vlaamsche School. Jaargang 17
(1871)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKronijk.Antwerpen.- In de Sint-Jacobskerk is in de kapel van de HH. Petrus en Paulus en Dympha een geschilderd glasraam geplaatst, uitgevoerd door J.-B. Capronnier, voorstellende: De miraculeuze genezing van den acht-en-dertigjarigen lamme, aan het bad van Bethsaïda. Onder dit algemeen onderwerp zijn afgebeeld de drie beschermheiligen der kapel, alsmede de H. Rochus, wiens broederschap dit glasraam aan de kerk heeft geschonken. Eerlang zullen nog andere glasramen geplaatst worden. In Sint-Hubertuskapel is een tafereel geplaatst, als gedenkteeken, ter nagedachtenis van wijlen den heer C. Casus, uitgevoerd door Peeter van Avont. Dit kunststuk, in eenige deelen vrij gevolgd naar Rubens, stelt het kindje Jezus voor, rustende op den schoot zijner H. Moeder; daaromtrent bevinden zich de HH. Georgius, Margaretha van Antiochië, Maria Magdalena en twee engeltjes; wat verder twee andere engeltjes en Sint-Jan-Baptist; nog verder de H. Joseph rustende. Dit alles is voorgesteld in een schoon landschap en vormt een wezenlijk puik tafereel. | |
[pagina 95]
| |
- Met groot spijt hebben wij gezien dat men in O.-L.-Vrouwekerk het altaar der kapel van de Sint-Lucasgilde heeft verplaatst naar eene andere kapel. Dit altaar werd ingehuldigd tijdens het vierde eeuwfeest dezer gilde in 1854, aan wier beschermheilige deze kapel gedurende 400 jaren was toegewijd gebleven;Ga naar voetnoot1 er bestonden verschillende ontwerpen om deze kapel te vervolledigen. Wij voeden de hoop dat het altaar op zijne plaats zal terug gebracht worden en de aloude in de kunstgeschiedenis bekende gildekapel haar oorspronkelijk karakter zal behouden. De kerkfabriek wil haar toewijden aan den H. Michaël. Men kan even zoo goed de nevenstaande kapel, die geen bijzonder geschiedkundig karakter heeft, daaraan toewijden. De begane ongelukkige misslag zou aldus hersteld zijn, 't Is ten aandenken van het pauselijk jubelfeest, dat deze Sint-Michielskapel is ingericht. Het kerkbestuur heeft hiertoe, van den kunstkooper F. Delehaye, voor het altaar eene vleugelschilderij aangekocht, die, naar allen schijn, van omtrent het tijdstip der Van Eycken (14e eeuw) dagteekent. Ofschoon dit tafereel uit Spanje komt, schijnt het nogtans aan de Vlaamsche school te behooren en door een Nederlandschen meester uitgevoerd te zijn. Beschrijving der schilderij: in het middengedeelte de aartsengel Michaël die den vuur en vlammen spuwenden draak verplettert; op de in zeventien deelen gesplitste draketong staat het hoofd van eenen vorst die de Roomsche kerk vervolgd heeft. Rondom deze groep bevinden zich negen figuren, voorstellende de negen engelenkoren. In het bovenste gedeelte, omgeven door eenen lichtkrans, de Zaligmaker, zegenende met de eene hand en houdende in de andere het boek des levens. In eenen hoek der schilderij, zijn personen afgebeeld die, vermoedelijk, dit kunststuk lieten vervaardigen, namelijk een man, uitgedoscht in de kleeding eens magistraats van eene Vlaamsche stad. Het voornemen schijnt te bestaan om aan het tafereel twee deuren toe te voegen, met de afbeeldingen van Maria Onbevlekt Ontvangen en Pius IX geknield. Op de buitenzijden zouden komen de pauselijke wapens en een opschrift, ter herinnering van het jubelfeest. Het schijnt ons een tamelijk ongelukkig gedacht, deuren, in onzen tijd geschilderd, met hedendaagsche voorstellingen, aan eene schilderij der 14e eeuw te willen toevoegen. Het volgende jaarschrift is, benevens een in het Latijn en een in de Fransche taal, in de nieuwe kapel gesteld: onoVerWInbare MIChaëL Wees De sChUtsengeL Van pIUs IX In zIJne zWare beproeVing. Na de heilige Maagd is de H. Michaël de hoofdpatroon van Antwerpen en reeds in de XIe eeuw bestond aldaar een tempel die hem was toegewijd. Naast de kapel der aloude Sint-Lucasgilde is onlangs eene kapel ingericht ter eere van den H. Joseph, patroon van België. Boven het altaar is een sedert jaren toegemetst roosvormige raam open gemaakt, waarin eene prachtige glasschildering is geplaatst, vervaardigd in de werkhuizen der heeren Stalins en ce, naar de teekening van den te recht befaamden kunstschilder in het godsdienstige vak, L. Hendrickx. De schildering verbeeldt den boom van Jesse of de reeks stamvaders van de H. Maagd en van haren bruidegom. Dit glasraam is eene gift van twee edelmoedige jufvrouwen; wij hopen dat het door haar gegeven voorbeeld navolgers zal vinden; vele ramen der hoofdkerk wachten op herstelling. Het altaar dezer kapel, waarvan de tafel reeds geplaatst is, wordt vervaardigd door de beeldhouwers De Bock en Van Wint, en zal, in half verheven beeldwerk, het leven van den H. Joseph voorstellen. Van deze beeldhouwers werd, op 18 Mei, een gekleurd beeld van voornoemden heilige ingewijd. - In het choor der kerk van Sinte-Elisabethsgasthuis zijn onlangs twee nieuwe glasramen geplaatst, verbeeldende het eene: de HH. Joseph, Petrus en Athanasius, patroons der drie laatste regenten van het gesticht, ter wier gedachtenis dit raam geplaatst is; het tweede raam (ter gedachtenis der familie van den huisbezorger Van Laer): de HH. Petrus, Maria met het heilig Hart en Joannes, evangelist. Het choor der gasthuiskerk bezit nu vier geschilderde vensters; alle werden gemaakt in de werkhuizen van den heer Pluys, te Mechelen, naar teekening van Ed. Dujurdin. - In den Burgersbond waren van 4 tot 11 Juni tentoongesteld: Fragment van een glasraam en eene teekening voor glasschildering, in den trant der 13e eeuw, door P. De Craene. - De Terugkomst van Kalvariënberg (zie blz. 76), schilderij van A. De Wolf. - De Twee proevers en Morgengebed, schilderijen van P.-J. Neuckens. Laatstgenoemd stuk is het beste van de twee; hoofd en handen van het biddend kind dienen echter wat meer afgewerkt te worden. - Twee goede riviergezichten (op de Schelde) van den verdienstelijken A. Neetesone. - De eigenaardige en veelbelovende schets eener fries (gebeurtenis uit het leven der H. Victoria) van E. Rumfels. - Een Vlaandersch landschap van E. Schepens. - De H. Franciscus (waterverfschildering), door F.-G.-J. Van Beers. - Het H. Hart van Jezus (beeld), door F. De Vriendt. - Model van R. Van der Weydens beeld (voor Brugge's academie bestemd.) door L. De Vriendt. - Een puik borstbeeldje en drie zeer schoone portretmedaillons door J. Gerrits. - Beeldhouwwerken van J.-C. Jacobs, onder andere de beelden van den H. Gerulptus, Mozes en Aäron, het borstbeeld van J. Van Maerlant enz. - Een Mariabeeld van J. Thissen. - Het beeld van den H. Adrianus, door H. Van der Geld. - Een Bartholomeusbeeld van J. Van Genk. - Een meesterlijk in goud gedreven kelk met half verheven beeldwerk (voorstellende de HH. Eugenius, Ludovicus en Karolus en de Geboorte, de Groetenis en de Hemelvaart van Maria, in den stijl der kunstherbloeiing) door J. Dutienne. - Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. - De volgende schilderijen waren op Zondag 25 en Maandag 26 Juni, voor de leden en Dinsdag 27, voor het publiek te zien: E.-J. Neuhuys Spelevaren. Eene gegoede ingezetene familie staande op eene aanlandingsplaats, gereed om in eene aangebrachte boot te stappen. De schilderij doet zich opmerken, door eene schilderachtige samenstelling, door eene bevallige kleur en door eene gewetens volle bewerking. Bovenal is de bijzon- | |
[pagina 96]
| |
derste groep van den voorgrond prachtig gepenseeld en overtreft verre al wat deze ieverige kunstenaar tot hiertoe heeft voortgebracht. David Col. Politieke tinnegieters: twee mannen zitten aan eene tafel in een binnenvertrek; de eene, eene warm ingezeten rentenier, luistert met gespannen aandacht naar hetgeen de andere, eene soort van dorpskoster, hem vrij driftig voorspiegelt. Twee aardige toonbeelden, vol geest, vol waarheid; is een zeer goed behandeld tafereeltje. A. Fraustadt. Falstaf. Verdienstelijk als kleur; verders onbeduidend. L. Van Cuyck. Paard op stal met knecht. Het is alsof de betreurde kunstenaar reeds onder den druk eener naderende ziekte had gewerkt. 't Tafereeltje, droefgeestiger van kleur dan de meeste zijner kunstperels, onderscheidt zich door eene meesterlijke behandeling en goede verzorging. J. Van Luppen. Een gezicht uit Moyland, zijnde eene prachtige schilderij met rijk gekleurde boomen doorwerkt. Een van des meesters beste voortbrengsels. Hij schijnt zijne vroegere al te groene tonen wat te vermijden en liefkoost thans meer het rijke bruin, dat de Vlaamsche school zoo hoog in aanzien bracht. Wij hopen hem hierin te zien volharden. P. Pieron. Een goed begaafd en veelbelovend kunstenaar, thans onder de leiding van Van Luppen werkende. Zijne schilderij: Gezicht uit den omtrek van Temsche, is frisch en bevallig van kleur. H. De Cock. Twee schilderijen; maakt immer vorderingen in zijne altijd eigenaardige voortbrengsels. C. Raffel. Een tafereel van kleinen omvang, als kleur wat veel overhellende naar pastelteekening. J. Janssens. Schapen in de weide, goed gekleurd landschap; het trof ons door eene heldere en koene opvatting. C. Van den Wyngaert. Een zeer verdienstelijk tafereeltje, getiteld: Tijding van den oorlog. - Bij koninklijk besluit van 6 Juni erlangen de primussen in den prijskamp van Rome, aan de koninklijke academie, de lang gewenschte vergunning, om het door hen in te dienen opstel in 't Vlaamsch te schrijven. Tot hiertoe werden, onbillijk genoeg, alléén Fransche opstellen aangenomen. - Te Amsterdam, bij C.-T Bom is verschenen: Jeanne, de vrouw van den diamantslijper, oorspronkelijk drama in vijf bedrijven, door H. De Saan, opgedragen aan mej. C. Beersmans, de uitstekende Vlaamsche tooneelspeelster, die thans in Hollands hoofdstad het tooneel betreedt. | |
Brussel.- Wedstrijd van muzikale samenstelling in 1871. Bij koninklijk besluit van 22 Mei zijn benoemd als leden der jury: de heeren Gevaert, Samuel, Benoit en Limnander. - Op 25 Mei gaf een volksvertegenwoordiger, de heer Houtard, in de wetgevende kamer zijn leedwezen te kennen over het bijna uitsluitend gebruik van vreemde witte steenen, aan openbare gebouwen in België. Hij bracht in herinnering, dat België zelve rijke mijnen van deugdelijken witten steen bezat, iets waarop ook door ons in dit tijdschrift reeds werd gewezen. De heer Houtard zegde, dat de van Franschen steen gemaakte congreskolom bijna gedurig herstellingen noodig had om niet geheel te verbrokkelen, ofschoon zij nog niet vele jaren nieuw is. Hij vroeg, ten slotte, dat de ongelijkheid zou verdwijnen, welke in de tarieven ten nadeele van den inlandschen steen schijnt te bestaan, bij het vervoeren per spoorweg. | |
Buitenland.
| |
Londen.- Van dr. Kirk, te Zanzibar, is, onder dagteekening van 30 April 1871, bericht ontvangen nopens dr. Livingstone, den beroemden Afrika-reiziger, die men lang heeft gewaand dat op zijne tochten overleden was. (Zie de Vlaamsche School 1867, bladz. 52.) Volgens dr. Kirk bevond Livingstone, zich op 30 April te Maneweh, eene bloeiende ivoormarkt, ongeveer eene maand reizens (200 of 300 Engelsche mijlen) bewesten Tanganyika gelegen. Dr. Kirk was van gevoelen, dat de reiziger daar bezig was met het opnemen van een tot dusver onbezocht meer, dat óf met den Nyl óf met den Congo in gemeenschap moet staan. Hij uit den wensch, dat Livingstone, na den loop van dat stroomgebied opgenomen te hebben, de zoo noodige rust zal nemen en de voltooiing zijner grootsche ontdekkingen aan andere reizigers overlaten. Na het mededeelen van dit bericht, heeft de nieuwgekozen voorzitter van de Royal Geographical Society, te Londen, Sir H.-C. Rawlinson, aan de leden doen opmerken, dat zoo de afstand tusschen Maneweh en Tanganyika werkelijk 200 of 300 Engelsche mijlen bedraagt, de reis onmogelijk in ééne maand kon volbracht worden. Echter, zeide hij, was het een verblijdend bericht, dat dr. Livingstone zich ophield op eene plaats, die, hoe ver ook verwijderd, althans door kooplieden bezocht wordt en in geregeld handelsverkeer staat met de kust. | |
Amerika.- In de Vereenigde-Staten is eene nieuwe soort van tapijten in den handel, die de ingelegde mozaïekvloeren nabootst. Zij bestaat uit verschillende gekleurde stukjes hout, van zes streep dik, die op eenen grond van geweven stof zijn vastgelijmd of met tras bevestigd. De bewerking dier afzonderlijke stukjes is zoo nauwkeurig en zij passen zoo juist in elkander, dat zij de mozaïekvloeren schier evenaren. Zij zijn in de olie afgewerkt en kunnen geschrobt, geboend of in de olie gehouden worden. |
|