hij ploeg en spade rusten om Rome en het Heilig-Land te bezoeken; maar hij keerde terug, om den avond zijns levens in zijn geliefd Anderlecht door te brengen, waar hij in het jaar 1012 overleden zou zijn, na zich zoowel door zijne godsvrucht en zijne weldadigheid, als door het verrichten van vele wonderen te hebben onderscheiden.
In de onderaardsche kerk, welke van de XIIe eeuw dagteekent en die de oorspronkelijke dorpskerk was, ziet men een steenen graf der XIe eeuw, gedekt met een gebeeldhouwden zerk, waarin de heilige Guido begraven werd.
De Anderlechtsche kerk, waarvan men op onze plaat het ondergedeelte aanschouwt, werd in 1470 begonnen, onder de leiding van den bouwmeester Jan Van den Berghe, Eerst 56 jaar later, in 1526, was zij voltooid. Onnoodig te zeggen, dat zij toegewijd is aan den heiligen Guido. In de kerk vindt men dezen gelukzalige biddend afgebeeld op eene schilderij van Crayer. Van laatstgenoemden meester, treft men er nog eene Onze-Lieve-Vrouw van den Rozenkrans en van De Clerck eene Magdalena en eene Aanbidding der Wijzen aan. Tusschen de talrijke tafereelen die den tempel versieren, zijn de vier opgenoemde de voornaamste
De kerk bevat ook verscheidene praalgraven. Het oudste is dit van meester Albrecht van Dithmar, oud hertogelijk geneesheer, in de kruisbeuk links. Op het koor, bevinden zich de prachtige grafsteden van Jan van Walcourt en Arnold van Hornes.
Men weet dat Anderlecht, welk ongeveer 10,000 inwoners heeft, een der liefste gemeenten is, die het rijke Brussel omringen. Het ligt op een hoogen heuvel en munt zoowel uit door de fraaiheid en de vruchtbaarheid zijner landouwen, als door de keurige zindelijkheid zijner net onderhoudene hofsteden en huizen. Men kan het des zomers niet bezoeken, zonder den lust te gevoelen er zijne woonplaats te vestigen.
In de Sint-Jacobskerk te Antwerpen is eene kapel den H. Rochus toegewijd, en daar bestond tot in het begin dezer eeuw eene genootschap onder de bescherming van den H. Guido, waarvan de meeste koetsiers dezer stad deel uitmaakten. Later is de feestdag dezer vereeniging hernomen door de broederschap van den H. Rochus en in 1855 werd er ter eere van den heiligen Guido een glasraam geplaatst, bekostigd met giften gedurende de cholera in 1832 en in 1849 ingezameld. Dit raam werd vervaardigd door J.-B. Capronnier, van Brussel. In het bovengedeelte ziet men den H. Guido, op zijn sterfbed, lager, in eene beeldstede, den H. Eligius, bisschop van Noyon en apostel van Antwerpen, die met Guido de beschermer was van de Gilde der Carrossiers. Verders de H. Rochus, de H. Maria-Magdalena en de H. Cecilia. In het harnas des vensters, de H. Job, die, gezamenlijk met de twee voornoemden, beschermheilige was van de vernietigde Gilde der Speellieden.