Ouderdom van den aardbol.
Dr Buckland neemt in zijn Bridgewater Treatise, de navolgende theoriën op omtrent den ouderdom des aardbols.
‘De aarde, zegt Bornet, was in den aanvang met eene gelijkvormige dunne korst omhuld, die de diepten der zee bedekte, en, opengebarsten zijnde, om den zondvloed voort te brengen, uit hare overgeblevene brokken de bergen, deed ontstaan.’ (Theoria Sacra.)
‘De zondvloed, zegt Woodward, werd veroorzaakt door de opheffing, gedurende een oogenblik, van het verband tusschen de deelen der delfstoffelijke lichamen. De geheele massa des aardbols werd ontbonden en de daardoor gevormde papachtige stof vermengd met stukken van hare korst.’ (Essaye.)
‘God, zegt Schenekzer, richtte de bergen op met het doel om het water, dat de zondvloed had veroorzaakt, af te voeren, en koos daartoe die plaatsen, alwaar zich de meeste rotsen bevonden, omdat de bergen, zonder dien steun, niet hadden kunnen blijven bestaan.’ (Mém. de l'Académie.)
Whistons Nieuwe Leer zegt, dat de aarde gevormd werd uit den dampkring eener komeet, en overstroomd door de werking van eene andere. De gloed, dien zij van haren oorsprong had ontvangen, werd voor hare bewoners de oorzaak der opwekking tot de zonde; tot straf daarvoor verdronken zij allen behalve de visschen, die, gelukkigerwijze van de hitte vrijgebleven zijnde, hunne onschuld hadden behouden.
‘De aarde, zegt Leibnitz (Protograe), is eene uitgedoofde zon, een verglaasde bol, op welken de dampen, die na hare afkoeling weder op haar terugsloegen, de zeeën deden ontstaan, welke daarna de bewaarplaatsen werden van de kalksteenformatiën.’
‘De gansche aardbol, zegt Demaillet, was gedurende vele duizendtallen van jaren met water overdekt. Het water trok langzamerhand weg. Alle landdieren waren oorspronkelijk zeebewoners. De mensch was oorspronkelijk een visch; er worden nog visschen in den oceaan gevonden, die half menschen zijn, die hoe langer des te meer de volkomene menschelijke gedaante nabijkomen en wier nakomelingen, in vervolg van tijd, menschen zullen zijn.’
De leer van Buffon is: ‘De aarde was een stuk van de zon, door den stoot eener komeet gloeiend er af geslagen tegelijk met alle andere planeten, die evenzeer gloeiende stukken daarvan zijn. Men kan den ouderdom der wereld berekenen naar het getal jaren, dat er noodig moet geweest zijn om zulk eene gloeiende massa tot de tegenwoordige temperatuur af te koelen. De aarde wordt dus natuurlijk van jaar tot jaar kouder en zal, even als al de andere planeten, eindelijk een ijsbol worden.’
Lamarck zegt: ‘Alles was oorspronkelijk vloeistof. De wateren gaven het leven aan microscopische insekten; de insekten verwisselden in den loop der eeuwen en werden grootere dieren; de dieren veranderden in den loop der tijden een deel van het water in kalkaarde; de gewassen daarentegen veranderden een ander deel daarvan in klei. Deze twee bestanddeelen vervormden zich in kiezelzand; vandaar dat de keiachtige bergen de oudste zijn. Alle vaste stoffen der aarde hebben dus haar bestaan aan het leven te danken en zonder leven zou de aardbol slechts vloeistof zijn.’ Dit is ook de geliefkoosde stelling der Duitsche wijsgeeren, die daaruit de vorming en de bevolking der wereld verklaren.
‘De aarde, zegt Patrin (Dict. d'Histoire naturelle), is een groot dier; het leeft; een levenwekkend vocht doorstroomt het; ieder deeltje van zijn gansche wezen leeft; het heeft instinct en wilskracht tot in de minste vezeltjes, die elkander aantrekken en terugstooten naar gelang van hunne sympathie en antipathie. Iedere delfstof bezit het vermogen om onmetelijke massas in stoffen harer eigene natuur te veranderen, zooals wij het voedsel in vleesch en bloed doen verkeeren. De bergen zijn de ademhalingswerktuigen van den aardbol! De bergspleten zijn zijne middelen tot afvoering; de delfstoffelijke aderen zijn gezwellen en de metalen zijn ziekelijke voortbrengselen,