Joannes-Cornelis van Ryswyck.
Op 26 Februari overleed te Antwerpen Joannes-Cornelis Van Ryswyck, vader der dichters Theodoor en Jan Van Ryswyck, grootvader van Edward en Willem Van Ryswyck. Vader Van Ryswyck, zooals hij gewoonlijk genoemd werd, uit hoofde van zijnen post in het Antwerpsch knechtjeshuis, was geboren in 1789. Hij was een gelegenheidsdichter, vriend der kunsten in het algemeen en maakte verdienstelijke penteekeningen, voornamelijk in de boeken der Antwerpsche broederschappen. Ook was hij gedurende verscheidene jaren werkend lid der maatschappij Voor Taal en Kunst te Antwerpen en nam het ambt van ondervoorzitter waar gedurende de jaren 1850 tot 1854.
In 1839 werd hij bestierder van het knechtjeshuis en was daar algemeen geacht en bemind. Op 29 Juni 1862, vierde men plechtiglijk zijn 25-jarig jubelfeest. Zie hierover de Vlaamsche School van dat jaar, bladzijde 134.
Op Dinsdag 28 Februari, ten 9 ure, had in de St-Antoniuskerk, de lijkplechtigheid plaats. Eene talrijke menigte was er in tegenwoordig; de lijkkist werd gedragen door knechtjesjongens. De hoeken van het baar werden gehouden door de heeren Van Laer, bestierder van het St-Elisabeths-gasthuis; Lamot, bureeloverste bij hetzelfde gesticht; J. Vermetten, zijn opvolger in het knechtjeshuis, en Verhoeven, bestierder van het zinneloozenhuis. Al de knechtjesjongens volgden den lijkstoet. Bij het verlaten van het sterfhuis werden er, namens de gewezene en tegenwoordige knechtjesjongens, twee kronen op de kist gelegd, en op het graf werden er drie redevoeringen uitgesproken, door de heeren Bertou, in naam der oud-knechtjesjongens en Depré en Verstraeten, oud-weesjongens.
Op het graf zal er door de zorgen der oud-weesjongens, die onder 's mans leiding zijn groot gebracht, een gedenkteeken geplaatst worden. De familie van den overledene zal eene bloemlezing uit zijne dichtwerken in druk geven.