geweest was. In onzen jaargang 1861 (bladzijde 1 en 129) treft men over deze feesten uitvoerige berichten aan.
Het naar aanleiding van de plechtigheden gehouden congres, werd door den heer Loos voorgezeten. In 1862 (blz. 41) deelde de Vlaamsche School het welgelijkend portret des voorzitters van 't congres mede. Ditzelfde jaar, den 17n September, was de heer Loos het voorwerp van eene vleiende hulde, hem door zijne medeburgers gebracht. Er werd hem een adres van dankbetuiging aangeboden, welk de handteekens droeg van 12,000 inwoners van Antwerpen, geschreven in een prachtalbum, waarvan het titelblad samengesteld was door wijlen Frans Durlet en op steen geteekend door Hubert Meyer. Wij geven eene verkleining van dit kunstwerk op bladzijde 25.
In 1863 deed de heer Loos, vergezelschapt van de heeren Guffens en Swerts, eene kunstreis in Duitschland. Hij ging tevens het Weimarsche kunstfeest bijwonen en werd te dezer gelegenheid door den groothertog van Saksen-Weimar benoemd tot commandeur der orde van den Witten-Valk.
Den 2n Februari 1871 is de heer Loos te Antwerpen overleden, in den ouderdom van 71 jaren en 3 maanden. Gedurende meer dan een kwart eeuws was hij een der werkzaamste leden van het Antwerpsch gemeentebestuur; veertien jaar lang was hij burgemeester van Antwerpen; hij nam in die hoedanigheid het onder- en eerevoorzitterschap waar der academie en der maatschappij ter bevordering van schoone kunsten. Gedurende vele jaren vertegenwoordigde hij zijne geboortestad in de kamer van volksvertegenwoordigers.
De heer Loos laat eene vrij aanzienlijke bibliotheek achter en wij weten dat hij haar, vooral in de laatste jaren zijns levens, die hij ambteloos en nagenoeg geheel van de openbare zaken teruggetrokken, doorbracht, vele aangename uren te danken had. Verdiept in de lezing van de werken zijner meest geliefde schrijvers, verschafte hij zijnen geest uitspanning en oefening tevens. Van den heer Loos mag in waarheid getuigd worden, dat hij een hoogst werkzaam leven heeft geleid.
Als vriend en aanmoediger van de kunst worden hem in ons tijdschrift deze regelen gewijd. De heer Loos was een der grondleggers van het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen en voorzitter van deze maatschappij, die aan de kunst gewaardeerde diensten bewezen heeft en nog bewijst.
Den 6n Februari werd de heer Loos met groote plechtigheid en onder een buitengewonen toeloop van vrienden en vereerders ter aarde besteld. De lijkdienst had ten 11 ure in de hoofdkerk plaats. Als commandeur der Leopoldsorde, werd aan het stoffelijk overschot van den heer Loos, bij het verlaten van het sterfhuis, de krijgseer bewezen. De hoeken van het baarkleed werden gehouden door de heeren J. Vekemans, bestuurder van den dierentuin (de heer Loos was voorzitter van deze inrichting); C. Rogier, oud-minister; G. Previnaire, bestuurder van de nationale bank; E. Grandgaignage, secretaris van het Verbond voor kunsten, letteren enz.; E. Bruynseraede, lid der kamer van koophandel; C. de Bosschaert, voorzitter der liberale kiesvereeniging van Antwerpen en J. Van der Linden en Jos. Van Bellingen, oud-schepenen van voormelde stad.
Er werden vijf lijkredenen uitgeproken: door de heeren G. Previnaire, C. Rogier, baron de Caters, Jos. Van Bellingen, C. De Bosschaert, en Nic. De Keyser, bestuurder der koninklijke academie van schoone kunsten te Antwerpen.
De begrafenis is geschied op het kerkhof van St-Willebrords.
De vrienden van den overledene gaan eene inschrijving openen, om hem een gedenkteeken op te richten.