Vlaamsche beweging, wier wapens geen chassepotgeweer of kruppkanons zijn; wier voorvechters enkel toegerust zijn met het wapen van het goede recht. De leden van Met tijd en vlijt waren hem voorgegaan in den strijd en daarom wilde hij dan ook een dronk van erkentenis aan 't genootschap instellen.
De heer C. Siffer stelde een dronk in, aan den onlangs nieuw benoemden leeraar, de heer P. Alberdingk-Thijm, waarop deze antwoordde met een dronk op de vrijheid, op al de vrijheden België's, zonder uitsluiting der taalvrijheid, van wier voortdurend bestaan de geschiedenis getuigt en die, onder andere, in het Vlaamsch Idioticon is geboekstaafd.
Daarna werd de Vlaamsche leeuw door al de feestvierenden in koor aangeheven.
De heer F. de Laet stelde een heildronk in aan een der ieverigste kampioenen der Vlaamsche beweging, de zeer eerw. heer Schuermans, en herinnerde, dat eenige jaren geleden Met tijd en vlijt was ingesluimerd, dat het dank was aan den onverpoosden ijver des heeren Schuermans dat het genootschap weer in bloei en kracht had toegenomen.
De zeer eerw. heer Schuermans bedankte den heer de Laet voor den lof, hem naar zijn inzien in overdrevene mate toegezwaaid en besloot met te drinken aan al de moedige mannen die hem zijn voorgegaan, zooals wijlen vader David, E. Van Straelen en ettelijke anderen, die reeds het tijdelijke met het eeuwige hebben verwisseld. De eerw. heer Hendrickx drinkt ter eere van de Vlaamsche jongens Th. Van Rijswijck, Conscience, de Laet, Vleeschouwer, Zetternam, Van Kerkhoven, Michiel Van der Voort en anderen, die het eerst met vader Willems en den onvergetelijken David, op de baan waren om den wagen op het spoor te brengen. Wel bekome het allen die den wagen helpen stooten, de eerwaarde heeren Du Bois, Rocourt, Willems en al de jongere strijders voor de verheffing en den luister onzer schoone moedertaal.
De heer Fredericx, van Luik, dronk aan den ieverigen en onvermoeibaren heer Rocourt die, in het seminarie van Mechelen, zooveel diensten aan de Vlaamsche taal bewijst, waarop de heer Rocourt antwoordt, dat hij slechts handelt uit plicht en uit liefde voor onze taal, die, hij betreurt het te moeten zeggen, in de stad Mechelen niet genoegzaam achting geniet bij zekere standen der samenleving, welke, uit modezucht, bij voorkeur eene vreemde taal bezigen. Wat er ook van zij, hij zal alles in het werk stellen, om zijne ondernomene taak met alle kracht blijven voort te zetten.
Hierna werd nog menig lied gezongen, nog menig hartelijk en krachtig woord gesproken. Onder de toespraken vermelden wij nog die van de heeren Willems, Alberdingk-Thijm, de Corswarem, de Ceuleneer, Frederickx en den eerw. Hendrickx. Deze laatste die, even als den te vroeg overleden Gustaaf Mezes, van Turnhout is, gelastte zich aan den vader des aflijvigen te doen kennen, hoe vriendschappelijk de nagedachtenis zijns zoons op dezen feestdisch herdacht was.
Gustaaf Mezes was een ieverig en moedig strijder in het Vlaamsche kamp, die groote diensten aan Met tijd en vlijt bewees en later, te Luik, het Vlaamsch genootschap de Eendracht stichtte. Hij overleed te Turnhout in de maand Juli 1870, in den nog jeugdigen ouderdom van 26 jaren; er is van hem gezegd: dat terwijl anderen slechts aan de belangen hunner toekomst en aan het genot hunner jaren denken, hij steeds moedig op de bres stond overal waar het de belangen van den Nederlandschen stam gold, en dat ook kunnen wij getuigen, die hem te Leuven ontmoetten, waar hij, met eenige studiemakkers, zooals luitenant Muny, Lion-Fremie en F. De Pooter zijne ledige uren offerde aan het onderwijzen der Leuvensche werklieden, voor wie er een vrije avondschool gesticht was. Te Luik deed hij den Vlaamschen geest ouder de studenten ontkiemen en richtte er Vlaamsche volksvoordrachten in; ook in zijne geboortestad was hij ieverig ten goede van het Vlaamsch werkzaam. Zijn afsterven was een groot verlies. Hij scheen geroepen om een leider in de beweging te worden. Zijn kort doch vruchtbaar leven werd, niet ten onrechte, als een voorbeeld gesteld aan de studeerende jeugd, die zeer talrijk zijne begrafenis te Turnhout was gaan bijwonen. Aan des jongelings graf werden zes redevoeringen uitgesproken; tusschen de woordvoerders waren de heeren Drieghe, substituut van den procureur des konings, te Turnhout; A. Fredericq, student te Leuven; L. Schols en Paul Fredericx, studenten te Luik.