Veerkracht der luchtstoffen.
De luchtstoffen bezitten eene groote veerkracht; doch deze eigenschap is niet blijkbaar dan door enkele veranderingen in hunnen omvang. Volgens de wet van Mariotte is de hoeveelheid dezer veerkracht evenredig aan den omvang der luchtstoffen, ook is de uitgestrektheid van dezen omvang in omgekeerde reden met de drukkingskracht die de luchtstof ondergaat.
De
grondwet van Mariotte, in 1670 uitgevonden, wordt door de volgende proefneming bewezen. Men neemt
eene gebogene glazen buis, waarvan het kortste gedeelte binnenwaarts cilindervormig en aan zijn einde gesloten is. Het langste gedeelte er van is van boven open. Men giet in de buis een weinig kwik, welk men bij helling op eene gelijke hoogte in beide deelen der buis tracht te plaatsen, zoodat de lucht in de ruimte
a b besloten, eenvoudig de drukking des dampkrings ondergaat. Wanneer men nu den omvang der inbeslotene lucht wil verminderen tot op de helft, behoeft men op nieuw kwik in de buis te gieten tot dat het toppunt
a der kwikkolom geklommen zij tot
m, middelpunt der lengte
ab. Dit punt
m en het punt
n, die recht over elkander staan, ondergaan eene en dezelfde drukking, vermits ze zich op dezelfde hoogte bevinden. Deze drukking is gelijk aan tweemaal de drukking des dampkrings, aangezien zij samengesteld is uit het gewicht der kwikkolom
n s, die altoos eene gelijke hoogte heeft als diegene des luchtwegers, en uit de drukking van den dampkring op het toppunt der kwikkolom zelve. Er is dan eene dubbele drukkingskracht noodig geweest om den omvang der beslotene lucht tot de helft te verminderen. Verders kan men uit de grondwet van Mariotte besluiten dat het betrekkelijk gewicht der luchtstoffen in evenredigheid is met de drukkingskracht die ze ondergaan.
Dr F.-J. Matthyssens.