De priorij van Hastière, in de provincie Namen.
teekening van v. de doncker, plaatsnee van ed. vermorcken.
Nauwelijks op een uur afstands van de Fransche grenzen, op de twee Maasoevers, liggen twee aardige dorpjes, Hastière-Lavaux, op den linkeroever, Hastière-par delà, op den rechter. In deze laatste gemeente vindt men, half verborgen achter een overgrooten notelaar, een godsdienstig gebouw van Romaansche bouworde, welk tot kerk dient aan het arme dorp, dat slechts twee honderd inwoners telt. Uit gebouw is alles wat er overblijft van de abdij van Hastière, eene der oudste van het oude graafschap Namen. De stichting dezer abdij dagteekent van het einde der IXe eeuw; later werd zij vereenigd aan de abdij van Waulsort, waarvan men de overblijfselen ziet op twee kilometers vandaar, op den anderen Maasoever. Omtrent het einde der XVIe eeuw werd de abdijafgebrand door den heer van cenlis, luitenant van den prins van Condé, hoofd der Fransche Calvinische partij. Lang daarna werden de overblijfselen van 't gebouw veranderd in een gasthuis voor zieke of oude geestelijken. Het was alsdan slechts eene priorij, waar geen kerkdienst meer gedaan werd. De Fransche omwenteling voltrok de vernietiging, en thans bevindt zich het gebouw in den staat, gelijk het op bovenstaande plaat afgebeeld is. De twee torens, die aan het hoofd der beuken stonden, zijn afgebrand tot aan het dak, de beuken dienen tot schuur, het kruis en de zijkanten der koor zijn afgebroken en de koor, waar men nog de twee-en-dertig gestoelten aantreft, welke in de XVIe eeuw voor de oude kloosterlingen dienden, wordt heden gebruikt als parochiekerk. Voor het altaar, in den blauwsteenen vloer, bevindt zich de zerk van Alardus van Hierge, 22n abt van Waulsort, die, zooals het opschrift meldt, den bouw der koor voltooid heeft.