nen en te schilderen; opvatting of gemak ontbreekt hem niet; oefening, oefening en nog oefening; zij kweekt kunst. Dat het hem aan geen goeden wil ontbreekt, getuigen zijne drie ingezondene werken, waarvan de Gondel van Titiaan, als opvatting en kleur, een aangenaam tafereel mag heeten; slechts zouden wij er wat meer diepte in hebben verlangd. Werd aangekocht door den heer J. Wilson, consul der Vereenigde-Staten. - Raphael en Margareta, voorgesteld op het oogenblik dat Raphael Margareta voor het eerst in den goudwinkel van des meisjes moei, de weduwe Jacopa Monte, in de Della-Valle-straat, te Rome, zag. Het huis en de straat, die nog te Rome bestaan, zijn door den schilder ter plaatse geschilderd. Raphael is eene goed geteekende figuur; het overige schijnt ons wat rot, als schildering. Wij raden den schilder aan, het geheel nog eenste overzien. Het eerste hoofdstuk der geschiedenis van eenen degen, is eene eigenaardigheid. Het was in de 17e eeuw; een ridder was bij eenen wapenmaker en oudheidkundige en onderzocht een schoonen degen; intuschen verhaalde de verkooper den dienst, door dit wapen reeds verricht; eene trouwlooze was er namelijk het hart mee doorboord; deze mededeeling wekte zooveel verbazing als afschrik bij den liefhebber op; toen hem dit verhaald werd,
had hij bedektelijk een briefje aan zijne gade zien toesteken. Van wien kwam dit? Hij wist het niet, maar.... hij kocht het wapen. Misschien (als deze degengeschiedenis een tweede hoofdstuk heeft) zal de heer Van den Bussche ons dit schilderen. Is het zoo, dan raden wij hem aan, al de voorwerpen rechtstreeks naar de natuur te schilderen (zooals in den tijd van Memelinghe deed) en de figuren naar het levende model. Dusdoende zal hij ongetwijfeld een volledig werk leveren, dat hem zal doen begroeten als een meester in de kunst.
B. Witkamp stelt ten toon eene episode uit de Spaansche furie, 4 November 1576, een goed tafereel, vol beweging en minder blauw als algemeenen toon, dan deze kunstenaar sedert eenige jaren gewoon is te schilderen.
E. Van den Kerckhove, van Brussel. Drie tafereelen: Assyriërs die eene stad der Moabiten uitplunderen (reeds door ons vermeld in 1869, bladz. 161); De Lente, zeer schoon van kleur, en de Spartaansche slaaf. Deze schilderijen bevatten, vooral wat de kleur betreft, goede hoedanigheden. De slaaf en het vrouwtje dat op de bank staat en bloemen plukt (in de Lente), zijn minder goed geteekend.
Willem Linnig. Vuil van toon en kleur, is de schilderij, getiteld: Jan Appelmans, bouwmeester van den toren der hoofdkerk van Antwerpen; de kerk op den achtergrond is slecht geteekend en rot als schildering; daarentegen is het voorplan niet geheel zonder verdienste. Des schilders Slootmaker der 16e eeuw bevalt ons meer; er zijn zeer schoone deelen, maar ook zeer verwaarloosde in.
A. Antigna, van Parijs. Waar de liefde soms aan afhangt, is geen geschiedkundig tafereel, maar mag onder de groote schildering gerekend worden. Het onderwerp is uitgedrukt in het gedacht van een jong meisje die, op het veld (het is in den oogsttijd), eenen knop aan de vest van eenen herder heeft gezet en op het punt is den draad af te bijten. Het tafereel is zeer aangenaam; de teekening goed, maar decoratief als schildering. Van des schilders Nachtmerrie kunnen wij niet loffelijk gewagen als onderwerp; maar het stuk is zeer verdienstelijk als schildering.
G. Brion, van Parijs. De eerste dag der Schepping. De wolken zijn meesterlijk geschilderd, maar de Schepper is niet genoegzaam grootsch behandeld, iets wat het tafereel veel afbreuk doet.
A. Van Hammée, van Brussel. Eene repetitie op het Bacchustooneel, te Athenen, is niet zonder verdienste; maar weinig ernstig als onderwerp en het geheel lijdt aan gebrek van samenhang in de kleur. Dit tafereel verdient in alle geval de voorkeur boven de twee godsdienstige schilderijen van den kunstenaar.
J.-A. Neuhuys, van Antwerpen, heeft op doek gebracht eene episode uit de Intrede in Antwerpen van Willem den Zwijger (1566). Bevat de schilderij goede hoedanigheden, wij houden het er voor dat de kunstenaar niet heel gelukkig geweest is in de uitdrukking van het feit dat hij heeft willen aanschouwelijk maken. Ook schijnt het paard, door den prins bereden, niet naar de natuur geschilderd.
P.-J. Witdoeck, van Doornik. Drie tafereelen. Lodewijk XIV, zijne gemalin en gevolg de hoofdkerk van Doornik bezoekende (1670). De doorluchtige personen worden ontvangen aan het portaal door den bisschop en zijne geestelijken. De bouw is (ook doorzichtkundig) zeer verdienstelijk behandeld; maar de figuren laten te wenschen. Niet minder verdiensten heeft de voorstelling der voornoemde kerk in de 11e eeuw, op het oogenblik dat Godfried van Bouillon haar bezoekt. De figuren zijn hier beter behandeld dan in de vorige schilderij. - Van veel minder gehalte is des schilders derde stuk, Rubens in het klooster Vixiota.
J. Van Keirsbilck, van Brussel. Zijn tafereel waarvan het onderwerp aan de geschiedenis van Brussel is ontleend, bevat vele goede hoedanigheden, hoezeer het zich, als kleur, eenigszins hard voordoet.
A.-A. Hebert, bestuurder der Fransche academie te Rome, stelt een prachtig tafereel ten toon. Het is zoo eenvoudig als dichterlijk van opvatting. De morgen en avond des levens, zijn er op voorgesteld door een jong meisje, te midden van een bosch, nevens eene waterbron en eene stokoude vrouw, die als uitvoering niets te wenschen laten. Waarom koopt men dat niet aan, voor een hedendaagsch museum? Zulke stukken zijn niet alleen schoon, maar tevens nuttig als modellen. Wat Hebert ons te zien geeft, is Fransche school, hertemperd door de Italiaansche.
Van C. Wauters, van Brussel, is op de tentoonstelling een onvoltooid tafereel, voorstellende: De oude blinde Homerus. De verdiensten van dit stuk doen het verlies van dezen schilder des te meer betreuren. Wij hebben zijn overlijden vermeld in 1869, bladz. 176.
J. Ravel, van Parijs, heeft een tafereel vol verdienste als samenstelling: De gevangene van Chillon, te weten, Frans van Bonnivardus, betrokken in de oproeren der Geneven, verplicht te vluchten in de bergen, aangehouden door struikroovers en door hen voor den hertog van Savoien gebracht (1530). 't Is een der goed opgevatte geschiedkundige tafereelen der tentoonstelling; maar het mist samenhang als kleur.