Sint-Pieterskerk, te Rome.
In 1866, bladzijde 38 en volgende, gaven wij, in het verhaal eener beklimming van den koepel der Sint-Pieterskerk, te Rome, eene beknopte beschrijving van dezen weergaloozen tempel.
In 1869, bladzijde 57 en volgende, deelden wij eene plaat van den voorgevel der kerk mede. Tevens was op onze gravuur afgebeeld het majestatische plein, waarop de tempel zich verheft en de vierdubbele zuilenrij, welke zich in een halven cirkel vóór de kerk uitstrekt.
De bovenstaande plaat vertoont de Sint-Pieterskerk, van binnen gezien. Men aanschouwt het midden van den tempel.
Het midden-welfsel is teenemaal met in plaaster verguld versieringswerk bedekt; in het midden prijkt, in mozaïek, het wapen van Paulus V, die de kerk in een Latijnsch kruis hervormen deed, en het trotsch portaal met drie gaanderijen boven malkander door den bouwmeester Carlo Maderno liet bouwen en daardoor de bewondering der kunstbeoefenaren opwekte.
De in plaaster vervaardigde figuren, boven de bogen van de kapellen, zijn door verscheidene meesters uitgevoerd, onder andere: Cennio da Rossi, Morelli, Bolgi, Prestinora, Fancelli, Chivizzani enz. enz., uitgenomen de antieken, die van Ambrogini en Ruggiero zijn. Verder ziet men zes-en-vijftig in wit marmer gebeitelde rondeelen, omringd van engeltjes met de afbeeldselen der heilige Pauzen tegen zoovele pijlers geplaatst, uitgevoerd onder de leiding van ridder Bernino.
Onder den grooten koepel, daar waar men de woorden tu es Petrus... - Coelorum... leest, bevindt zich de band van den reus achtigen koepel. 't Is op den koepelband zelve dat de woorden: ‘gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal ik mijne kerk bouwen en ik zal u de sleutels des Hemels geven,’ in het Latijn gelezen worden.
Het altaar onder den koepel, is toegewijd aan den H. Petrus, en vervaardigd naar de teekening van den ridder Bernino. Het is geheel van metaal en bestaat uit vier reusachtige gewrongen pilaren, rustende op zoovele buitengewoon schoone voetstukken van fijn marmer, welke een koninklijk baldachien of verhemelte ondersteunen. De pilaren, in 't vuur verguld, zijn met kunstig loofwerk en kleine kindjes versierd. Van boven, wordt het verhemelte gesloten door eenen wereldbol, waarop een kruis prijkt. Daarenboven is het verhemelte omringd van eene menigte engeltjes en op het opperste gedeelte der vier pilaren bevinden zich vier zeer groote engelen. Deze engelen en sieraden, in brons gegoten door Rossi, zijn het werk van den Nederlander Duquesnoy. Onder het altaar zijn de graven van de HH. Petrus en Paulus.
Onder den grooten koepel, prijken in vier groote rondeelen de beelden van de vier Evangelisten in mozaïek: St-Jan en St-Lucas van Gio. de Vecchi, de twee andere van Cesare Nebbia van Orvieto. De kindjes en andere versiersels, daar kort bij, ook mozaïekwerk, zijn van Christoforo Roncalli dalle Pomerance. Al de figuren en sieraden boven in de hoeken zijn ontworpen door ridder Giuseppe Cesari van Arpino, Roncalli en Marcello.