Groote prijskamp van schilderkunde (gezegd van Rome) bij de koninklijke academie van beeldende kunsten, te Antwerpen.
Op blz. 48 hebben wij den uitslag medegedeeld van de voorbereidende proefvoor den grooten prijskamp in de schilderkunst (gezegd van Rome) 1870.
Voor den beslissenden prijskamp, die op 28 April jl. aanvang nam, werd de volgende samenstelling van eene geschilderde schets als voorwerp opgegeven, die dan later werd afgewerkt:
‘De profeet Elias gaat den koning Ochozias vinden en voorzegt hem den dood.’
Na den dood van Achab, koning van Israël, heerschte Ochozias, zijn zoon, in zijne plaats. Hij zondigde tegen God en aan de afgoden offeranden doende, vergramde hij den God van Israël.
Ondertusschen gebeurde het, dat hij gevallen was uit het venster eener hooge kamer, welke hij te Samariën had; hij was er zeer ziek van, en zond boden om Belzebub, den god van Accaron, te raadplegen of hij van deze ziekte zou genezen.
Op het bevel des Heeren, kwam de profeet Elias hen te gemoet en voorzeide hun den dood des konings.
Ochozias, door gramschap ontstoken, zond eenen veldoverste en vijftig soldaten, met bevel om den profeet te halen en bij hem te brengen. Deze veldoverste, goddeloos zooals zijn koning, op eenen beleedigenden toon aan den profeet gesproken hebbende, werd, met zijne bende, door den bliksem doodgeslagen. Een tweede veldoverste en zijne bende ondergingen hetzelfde lot. Eindelijk, een derde veldoverste en vijftig krijgslieden tot Elias gezonden zijnde, gebood de engel des Heeren aan den profeet, hen te volgen en zich aan te bieden bij Ochozias tot wien hij aldus sprak: ‘Dit zegt de Heer: dewijl gij boden gezonden hebt om raad te vragen aan Belzebub, den god van Accaron, als of er geen god in Israël was die gij te raden kondet gaan, zult gij van het bed, waarop gij u bevindt, niet afkomen, maar gij zult zekerlijk sterven.’
Ochozias stierf dan volgens Gods woord, dat door Elias uitgesproken was, en Joram, zijn broeder, werd koning in zijne plaats; in het tweede jaar van Joram, zoon van Josaphat, koning van Juda; want Ochozias had niet eenen zoon.
Koningen. Boek IV.
Bij ministerieel besluit van 3 Augustus werden te volgende heeren als leden van de jury benoemd:
Ridder Ed. Pycke, gouverneur der provincie, voorzitter; N. de Keyser; J. Swerts; J. Bellemans; J.-J.-F. Stallaert; A. Robert; J.-F. Portaels; Canneel; L. de Taey; A. Chauvin; L. Slingeneyer, kunstschilders. Deze heeren vereenigden zich op 12 Augustus daaraanvolgende en brachten de volgende beslissing uit:
Eerste prijs, Xaverius-August Mellery, geboortig van Laeken.
Tweede prijs, Karel Ooms, geboortig van Desschel.
De prijsstukken zijn gedurende acht dagen publiek tentoongesteld geworden. Wij moeten het bekennen, er zijn tot hiertoe weinig zulke goede prijskampen geweest.