Sterfgevallen.
Joannes-Josephus Vervloet, oud bestuurder en eerste leeraar der academie van Mechelen, geboren den 27n Augustus 1790, is in voormelde stad overleden, den 21n October 1869. De heer Vervloet heeft zich, onder vele opzichten, voor de kunst verdienstelijk gemaakt. Zijne teekeningen, portretten en genreschilderingen verwierven hem te recht een geachten kunstnaam. Onze lezers herinneren zich uit het medegedeelde in de Vlaamsche School dat Vervloet in 1868 het zeldzame voorrecht genoot, zijn 50-jarig jubilé als leeraar der Mechelsche academie, te vieren. Sedert de oprichting van het Pitzemburg- alias St-Romboutscollegie, gaf hij daar, alsmede in het klein seminarie, de teekenles. In 1819 werden zijne genreschilderijen op de tentoonstelling van Groningen het grootste gouden eermetaal toegewezen. De overledene leidde een groot getal leerlingen op. Hij was in 1812, een van de stichters der Mechelsche maatschappij van schoone kunsten en legde, in 1818, de kiem van de samenstelling des plaatselijken museums. Van 1813 tot 1863 was hem het samenstellen van de prachtige praaltreinen toevertrouwd die in verschillende gelegenheden uitreden. Hij is schier volslagen blind gestorven.
Mev. Vervloet, zijne echtgenoote, is zeer gunstig gekend voor hare bloemstukken.
- Karel Wouters-Lenoir, historieschilder, geboren te Boom, is den 4n November 1869, in ruim 61-jarigen ouderdom te Mechelen overleden. Hij was een leerling van de academiën van Mechelen en Brussel en verbleef beurtelings eenige jaren te Parijs en te Rome. Op verschillende tentoonstellingen behaalde hij een 20tal eermetalen en zijn te Antwerpen in 1849 tentoongestelde Rafaêl in het Vatikaan verwierf hem het ridderkruis der Leopoldsorde. Hij was gedurende 9 jaren bestuurder van het instituut van schoone kunsten, te Mechelen, en gedurende 3 jaren eerste leeraar aan de academie dier stad. Tusschen zijne beste schilderijen worden genoemd: Maria van Burgondie (op de bibliotheek van Gent geplaatst), de Voorlezing van Montigny's doodvonnis (museum van Mechelen), de Kruisvaarders vóór Jerusalem (kerk van Beverloo), de Instelling van den grooten raad van Mechelen (paleis der Natie, te Brussel), de H. Vincentius en de Marteling van den H. Laurentius (beide in het weezenhuis van Thienen), de Kalvarieberg (St-Janskerk, te Mechelen), het laatste avondmaal (metropolitanekerk, te Mechelen), de Inkomst te Mechelen van de leden van den grooten raad in 1473 (stadhuis van Mechelen).