De Vlaamsche School. Jaargang 15(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Balparelen. Aan Emma. Prachtig was 't bal, - fier zweefdet ge rond in de luchtige drommen, enkel een bloem in het hair, sierde u het minlijk gelaat; Ook bij de bloeme de parel, die 't schouderenmarmer u vleide, had door zijn sneeuwigen glans 't glanzen der balzaal verdoofd. 't Feest liep t'einde, als het nachtfloers week voor den blakenden morgen, dan bij 't verlaten der zaal, zaagt ge die kinderen daar, schier in den schemer verborgen, en schreiend van honger en koude. Dat trof, Emma, uw hart, trok uit uwe oogen een traan. Traan, die als goedheidspaarl, uit uw maagdelijk harte kwam wellen, schooner dan dien waarmeê 't snoer van uw hals was versierd. Emma, noodig is 't niet, op het bal u met paarlen te tooien, wijl er uw hart, door uw oog, paarlen van weldaden strooit. Victorien vande Weghe. Vorige Volgende