zegt de Duitsche ballade. Zij rijden veel te spoedig inderdaad. Het afsterven van dengene, wiens portret, van de hand van Jos. Nauwens, men hiervoren aantreft, is het eenmaal te meer treurig komen bewijzen.
Jan van Rijswijck werd te Antwerpen geboren op 14 December 1818. Nog jong zijnde, aanvaardde hij eene betrekking in het onderwijs en was, gedurende eenige jaren, werkzaam als onderwijzer in de lagere hoofdschool (thans de middelbare school) van Antwerpen. Hij was genoodzaakt als dusdanig zijn ontslag te nemen, in 1848, wegens politieke hekelschriften, opgenomen in het toenmaals door Theodoor en Jan van Rijswijck gezamenlijk uitgegeven gelegenheidsschrift de Filter, waarvan een twintigtal nummers verschenen.
Gedurende vele jaren nadien bleef hij buiten betrekking en wijdde zich uitsluitend aan de studie en letterkundige werkzaamheden. Hij vervaardigde een groot getal gelegenheidsstukken, zooals dusgenaamde trouwdichten, stukken om gelezen te worden op verjaardagen, familie- en vriendenfeesten enz., en het zou voorzeker wel der moeite waard zijn deze gewrochten te verzamelen en, in eenen bundel vereenigd, uit te geven. Te oordeelen volgens enkele, die wij in de gelegenheid waren te hooren of te zien, zijn daartusschen zeer verdienstelijke stukken.
Het Muzenalbum, het door Theodoor van Rijswijck bezorgde jaarboek (Antwerpen, Deleau-van Assche), drukte van Jan enkele stukken en gedurende eene reeks van jaren gaf de dichter geregeld een nieuwjaarsgedicht in het Handelsblad van Antwerpen.
In 1847-48 schreef Jan van Rijswijck verzen en artikels in het bij Deleau-van Assche verschijnende politiek weekblad de Schrobber.
In 1849 verscheen van hem bij P.-E. Janssens, Groote-Kauwenberg te Antwerpen, het berijmd verhaal van eene omwandeling in de Antwerpsche driejarige tentoonstelling van dat jaar (een boekje van 26 blz.). - In 1850, de Antwerpsche Longchamps, hekeldicht, voorgelezen op het letter- en toonkundig feest gegeven door de rederijkkamer de Olijftak, op 26 Mei 1850. - Id. van Dyck in verlof, hekelverzen, voorgelezen op het letter- en toonkundig feest, gegeven ten voordeele van behoeftige huisgezinnen, 9 Oogst 1850. - In 1851, Volkslust of hekel en luim, lijvige dichtbundel van 148 blz. met 3 platen van Louis Carolus. - Id. Aan het Vlaamsche volk, 27 October 1851.
Daarop volgden: Het woord Gods, in tien zangen of dichterlijke bespiegelingen op de tafelen Mozes, opgedragen aan des schrijvers vader, Johannes-Cornelis van Rijswijck (196 blz., bij de gebroeders Peeters, te Antwerpen, 1853).
1855. - Hemelhistorie, bij Peeters-van Genechten. Letterkrans door het Nederlandsch kunstverbond te Antwerpen den heere Hendrik Leys gevlochten en aangeboden door de Antwerpsche burgerij, door Jan van Rijswijck en Frans de Cort, in-8o van 16 bladzijden.
Eindelijk, en dit is de laatste van hem verschenen bundel: Politieke zweepslagen (64 blz., bij Buschmann, te Antwerpen, in 1861)
Den 27n Aprl 1852 trad hij in den echt met Isabella-Dymphna Tielemans, die op 10 October 1821 te Antwerpen geboren werd ender den 1n December 1866 overleed. Uit deze vereeniging zijn de volgende kinderen gesproten:
1. | Jan-Cornelius, geboren 14 Februari 1853; |
2. | Anna-Terezia-Isabella, geboren 11 Augustus 1854; |
3. | Helena-Joanna, geb. 25 Sept. 1857, overl. 30 Mei 1859. |
4. | Helena-Isabella-Lamberta, geb. 2 Aug. 1860, overl. 31 Mt. 1864. |
5. | Maria-Terezia-Isabella-Carolina, geboren 17 Februari 1865, overleden 30 Mei 1867. |
In 1867 stichtte van Rijswijck het zesmaal ter week verschijnende staatkundig dagblad de Grondwet, waaraan onder anderen opvolgenlijk als vaste medewerkers verbonden waren Frans de Cort, A. van Ostaeyen, Edward van Rijswijck Theodoor's zoon, P. Billiet, van Couteren, H. Groesser. Het eerste nummer dezes blads verscheen den 5n Sept. 1857, het laatste den 4n Feb. 1865.
Eene te Antwerpen ontstane beweging, ter gelegenheid van de versterking dier stad, bracht Jan van Rijswijck op het staatkundig terrein als handelend persoon. Voor en na zijne benoeming (30 December 1862) als lid van den Antwerpschen gemeenteraad trad hij in openbare kiesvergaderingen meermaals als spreker op en ontwikkelde daar een machtig volksredenaarstalent. Zijn mandaat als gemeenteraadslid verstreek den 31n December 1866 en werd niet meer vernieuwd.
Sedert den val van zijn dagblad de Grondwet ging van Rijswijck naar het dagblad de Koophandel over, waarin hij eene reeks van artikels schreef, die, alle, met zijnen naam onderteekend, verschenen. Zijn laatste artikel werd opgenomen in het nummer van 20 Mei 1869.
Over van Rijswijck's wederwaardigheden op het staatkundig gebied, hebben wij voorzeker niet uit te weiden. Wij bepalen ons hieromtrent bij het hooger aangestipte, want - onze lezers weten het - de Vlaamsche School houdt zich geheel en volstrekt buiten alle staatkundige bemoeiingen.
Sedert de maand Mei verklaarde zich, op onrustbarende wijze, de ziekte die den dichter ten grave slepen zou. Den 3n Juli ontving hij de sacramenten der stervenden en den 5n daaraanvolgende, des morgens, ten half tien, overleed hij in zijne woning, Zwartezustersstraat nr 11, aan de gevolgen, volgens de aangifte des geneesheers, van eene inwendige bloeduitstorting, hem overkomen gedurende eene verstopping van de lever, en eene hartziekte.
Den 8n Juli, ten 9 ure, had onder eenen grooten volkstoeloop de lijkdienst plaats in de Sint-Pauluskerk. Van uit het sterfhuis tot in de kerk werden de slippen van het baarkleed gehouden door Jan van Beers, leeraar aan het Antwerpsch atheneum, Frans de Cort, den Antwerpschen dichter die sedert eenige jaren te Brussel gevestigd is, Jan Bruylants, opsteller van den Koophandel en Karel van Ishoven, den gekenden kunstvriend, die sedert vele jaren de innigste betrekkingen met den overledene onderhield. Bij het verlaten van het sterfhuis, legde de heer Karsman eene lauwerkroon op de kist.
De ter-aardebestelling had plaats op Stuivenberg, naast de plek waar Theodoor van Rijswijck rust.
Aan het graf werden redevoeringen uitgesproken door Mich.