De rederijkkamer van Herenthals in de XVIIe eeuw.
Onderstaande plaat stelt het blazoen voor der Kouwoerden van Herenthals, waarmede zij op het landjuweel van Antwerpen, 1561, verschenen; in het midden drie engelen, die kouwoerden, ook kalbassen geheeten, verzamelen; boven het wapen van Herenthals; rechts hetgene van Jan van Brimen, heer van Poederlé, Prins der maatschappij.
Bij de intreden
der Rederijkers binnen Antwerpen, waren die van Herenthals als volgt gekleed en gerangschikt: ‘roode wambeysen, roode cousen, de rocken
tanneyt, groen hoeyen met witte pluymen, violet-te-sluyers, swaerte broskens; 15 paer te peerd, 1 blasoen, 2 stadtspeellie, 2 lacqueyen;
nog dryen peerden; de wagens met twee toortsen; 2 vierpannen, gedeckt
met tanneyten laken, acht waghens in t ghetal.’
Deze opgave is ontleend aan de Spelen van Sinne, werk over het landjuweel van 1561, door den heer Edw. van Even in 1860 uitgegeven.