Evenwicht der lichamen die in den dampkring vlotten.
(vervolg zie bladz 159 en 160.)
Deze gevaren deden weldra een Fransch natuurkundige, met name Charles, op de gedachte komen, de verwarmde lucht uitsluitelijk te vervangen door waterstofgas (hydrogeengas), dat meer dan veertienmaal lichter is dan de lucht.
De ballen met hydrogeengas gebruikt, hebben gewoonlijk den vorm van eene sfeer, en worden gemaakt van gevernist taf, om te beletten dat het gas door de openingen der stof dringe.
Aan derzelver onderste gedeelte is eene opening, bestemd tot het injagen van het waterstofgas, en aan hun bovenste bevindt zich eene klep, die de luchtreiziger naar willekeur kan oplichten, en waardoor hij, als hij de klimming wil vertragen of zijne neêrdaling bewerken, zeker gedeelte gas kan laten ontsnappen.
Men verschaft zich hydrogeengas op de volgende wijze: Men laadt eene ton met eene genoegzame hoeveelheid snipperingen ijzer. Aan derzelver bovenbodem zijn twee gaten: het eene geeft doorgang aan eene rechte looden buis, langs waar men vitrioololie of solferzuur, met water gemengd, in de ton giet; het andere geeft insgelijks doorgang aan eene looden buis, die het waterstofgas onder eene met water gevulde klok brengt. Van daar gaat dit gas door eene lederen buis in den bal. Men berekent dat men 3 kilogram ijzer, 5 kil. solferznur en 30 kil. water noodig heeft tot het vormen van eenen kubieken meter hydrogeengas.
Om de ontwikkeling van waterstofgas bij middel van ijzer, solferzuur en water, te begrijpen, behoeft men te weten, dat water samengesteld is uit twee stoffen, te weten zuurstofgas (oxygeen) en waterstofgas (hydrogeen) en dat het ijzer eene groote verbindingskracht heeft voor het zuurstofgas en derhalve gedurig neigt het water te ontbinden. Dan, zonder behulp van solferzuur, geschiedt deze ontbinding niet. Het ijzer vereenigt zich met het zuurstofgas van het water, en het ijzerverzuursel dat daarvan voortkomt, verbindt zich op zijne beurt met het solferzuur om een ijzersolferzout uit te maken. Wat het waterstofgas betreft, welk van het ontbonden water voortkomt, dit wordt ontlost.
Één kubieke meter lucht weegt omtrent 1300 grammen, daar een gelijke omvang onzuiver hydrogeengas maar omtrent 100 gram weegt; het verschil van 1200 gram blijft dan het gewicht welk door eenen kubieken meter hydrogeengas in evenwicht kan gehouden worden. Daaruit volgt, dat de omvang van eenen bal in kukieke meters, vermenigvuldigd door 1,2 het getal kilos zal aanduiden dat een luchtbal kan dragen. Van het bekomen getal moet men nogtans het gewicht der stof aftrekken waarvan de bal gemaakt is, en dat voor elken vierkanten meter op een kwaart kilo gerekend wordt. Het overige duidt de vracht aan, die men aan den bal behoort te hechten, te weten: koorden, mand, luchtreiziger, ballast, enz., wel te verstaan dat men die vracht twee of drie kilos moet verlichten, om aan den bal eene genoegzame klimmingskracht te laten behouden. In den beginne had men de gewoonte eene grootere klimmingskracht van 50 tot 60 kilos te behouden: zoo iets is niet alleen noodeloos, maar zelfs gevaarlijk, en verkieslijker is het eene groote hoeveelheid ballast weg te smijten, dan nutteloos een aanmerkelijk gedeelte hydrogeengas te moeten laten ontsnappen. Om zonder gevaar eene luchtreis bij middel van waterstofgas te ondernemen, is het hoogst noodzakelijk dat de bal op het oogenblik van het vertrek niet gansch gevuld zij; want naarmate men klimt, vermindert de drukking van den dampkring, en vergroot de omvang van het hydrogeengas, wat, bij eene te groote uitzetting, den bal zou kunnen doen scheuren, en daardoor de dood van den reiziger veroorzaken. Daarenboven is het noodig dat men nog de voorzorg gebruike, zachtjes te klimmen en zachtjes neêr te komen, iets waarin men gelukkiglijk gelukt, wanneer men met eene kleine klimmingskracht vertrekt. Om te dalen, behoeft men slechts voor eenige oogenblikken de klep van den bal te openen. Doch aangezien de val in snelheid wint, naarmate men dichter bij de aarde nadert, moet men, om het vallen te vertragen, bij pozen een gedeelte
van den ballast wegsmijten. Bij dergelijke ontlasting van ballast kan men zelfs op nieuw klimmen, indien de plaats, waar men zich bevindt, eenig gevaar zou opleveren.
Om den val van eenen luchtbal te vertragen, hecht men er somwijlen eenen valscherm onder, die nagenoeg den vorm heeft van eenen regenscherm, en door den wederstand der lucht bij het vallen zich openspreidt. Het bijvoegen van dit tuig is echter onnoodig, indien men de hierboven aangeduide voorzorgen in 't werk stelt.
Ziedaar eene korte beschrijving van den tegenwoordigen staat van het luchtreizen met waterstofgas. Deze uitvinding zou als volmaakt kunnen beschouwd worden, indien men er in gelukt was, de luchtballen naar willekeur te richten.
Tusschen verscheidene luchtreizen met waterstofgas, zullen wij als de merkwaardigste aanduiden die van de heeren Humboldt en Bonpland, die, op den Chimboraco, boven den vuurberg van Cotopaxi, tot eene hoogte van 6,100 meters geklommen zijn, en die van den heer Gay-Lussac, welke tot eene hoogte van omtrent 7,000 meters klom. Hij vertrok den 15n September 1803 te Parijs, en daalde dicht bij Rouaan, na eene reize van zes uren.
Dr F.-J. Matthyssens.