De Vlaamsche School. Jaargang 14
(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 161]
| |
[pagina 162]
| |
Toen, in 1561, de Antwerpsche rederijkkamer de Violieren het besluit nam een landjuweel in te richten en al de rederijkkamers des lands uitnoodigde het feest bij te wonen, liet zij eene kaart van uitnoodiging drukken, waarvan wij op de voorgaande bladzijde eenen afdruk mededeelen. Zij werd verzonden den 24n April van gemeld jaar en stelt de rhetorica voor, omgeven van de voorzichtigheid en den uitvindingsgeest. In het midden de Violieren. Op het voetstuk ziet men de wapens der St-Lucasgilde, de spreuk der Violieren wt Jonsten versaamt en de wapens van Melchior Schets, prins, en van burgemeester Ant. van Stralen, hoofdman der Violieren. De portretten dezer twee mannen heeft de Vlaamsche School in 1864, bladz. 145, reeds medegedeeld. Aan de rechterzijde de Vrede, de Liefde en de Rede, die, door de zon beschenen, tot de rhetorica naderen, terwijl de Gramschap, de Afgunst en de Tweedracht in de duisternis worden gedreven. In het bovengedeelte de wapens van het Markgraafschap van het H. Rijk en van Philips II, koning van Spanje. De heer Edw. van Even, archivaris der stad Leuven, heeft in 1860 over het Landjuweel van 1561 een belangrijk boek uitgegeven, dat, onder alle opzichten, het grootste letterkundig feest dat ooit in de Nederlanden werd gevierd, waardig is.Ga naar voetnoot1 G. |
|