de versiering van het lokaal der Variétés, voor het banket, den officieren van het leger door die der burgerwacht aangeboden op 30 December. Durlet's vernuftige schikkingen maakten van dit fraaie schouwburgbeluik een wezenlijk toovergebouw. De achtergrond der zaal verbeeldde eene sterkte in feestviering, die de stad Antwerpen moest verbeelden. Voor het bewuste banket, vervaardigde Durlet ook eene prachtige dischkaart.
In 1849 werd door het Antwerpsch gemeentebestuur aan Z.M. den koning en de koninklijke familie een feestmaal aangeboden, in het museum van oude meesters. De veertien schoone lichters, die de zaal gedurende den maaltijd versierden, alsmede de spijskaart, waren door Durlet geteekend.
Stippen wij hier aan, dat de talentvolle man, gedurende de laatste jaren zijns levens, tal van meesterlijke dischkaarten leverde.
In 1851 schreef de maatschappij der koninklijke dierengaarde eenen prijskamp uit, voor het inleveren van een plan ter oprichting van een koffiehuis. Twee dagen voor den bepaalden dag ter inlevering der plannen, zette Durlet zich aan het werk, met zijnen vriend P. de Wit, en vervaardigde een ontwerp in Oosterschen stijl, dat wegens zijne pracht zoo zeer als wegens zijne doelmatige opvatting uitmuntend mocht genoemd worden. Het gebouw was zeer verheven, met een terras, en was, zoo binnen als buiten, met in kleur gebrande steentjes, loofwerk, vogeltjes en allerlei diertjes versierd; het zou een wezenlijk eigenaardig en trotsch gebouw gevormd hebben.
Er waren een twaalftal plans ingezonden, waartusschen dat van Durlet, met algemeene stemmen, den palm wegdroeg.
Men vraagt zich natuurlijk af, waarom de maatschappij Durlet's ontwerp niet ten uitvoer bracht? Ten antwoorde op die vraag kunnen wij slechts de meening uitdrukken, dat het onuitgevoerd bleef wegens de kosten, die het optrekken van zulk koffiehuis als door Durlet was ontworpen, zou hebben veroorzaakt. Indien wij ons niet vergissen, was de uitvoering geschat op 40,000 frank.
In 1852 werd Durlet gelast met de versiering der academiezaal, waar de openbare plechtigheden plaats hebben, zooals prijsuitdeelingen enz.; deze grootsche en tevens eigenaardige versiering diende voor de eerste maal toen het museum der academiekers werd ingehuldigd, in het bijwezen van Z.M. Leopold I.
In 1853, op 8 September, kort na zijne echtvereeniging, bracht Z.K.H. de hertog van Brabant, vergezeld van zijne doorl. gade, aan Antwerpen een bezoek. Te dezer gelegenheid werd op de Meirbrug een prachtige eereboog geplaatst, vervaardigd door de gezamenlijke leeraren van de koninklijke academie. Daarenboven ontwierp Durlet een meesterlijk standbeeld, het zegepralende België voorstellende. Wij deelen op bladzijde 145 eene plaat, naar dit standbeeld vervaardigd, mede. Het was 20 meters hoog en stond opgericht ter Meirplaatse, nabij de Rubensstraat. Voor de feesten van 1864 hebben wij deze samenstelling eenigszins gewijzigd, en aan het uiteinde der St-Paulusstraat, tegen de St-Pietersvliet doen plaatsen. Onzen gewezen meester drukte er ons, tijdens de feesten, zijne hooge voldoening over uit.
In 1856, bij het eerste jubelfeest van het Belgische koningdom, toen Z.M. de koning en de koninklijke familie, op 17, 18 en 19 Augustus, Antwerpen bezochten, was Durlet gelast geworden met de oprichting eens praalboogs voor de Meirbrug. Eene schets van dit werk, geschilderd door B. Weiser, versierde, onder het bestuur van den heer J.-F. Loos, de stedelijke raadszaal, en bevindt zich thans in eene kamer der archieven.
In 1864, ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaring der stichting van de koninklijke academie van schoone kunsten, vormden er zich, in de verschillende straten der stad, commissiën, welke zich gelasteden met de versiering der straten. Durlet maakte deel van de commissie voor de versiering van de Meir en de omliggende straten, en hij nam bereidwillig de taak op zich, ontwerpen van versieringen te leveren. Op de Meir plaatste men twee overgroote kolommen, die ieder eenen leeuw torschten en de jaartallen 1664 en 1864 droegen. De kolommen waren vijftien meters hoog. Op dezelfde lijn als die kolommen, waren een aantal masten geplant, waarvan zinnebeeldige vlaggen wapperden. Al dit, vormde een schoon geheel met het prachtig altaar, op de Meir geplaatst voor de groote processie der hoofdkerk en reeds als een der schoone werken van Durlet vermeld.
Tegenover het altaar, aan de Meirbrug, in het midden, prijkte het standbeeld van Teniers, met het wapen der St-Lucasgilde; op het voetstuk las men het Wt jonsten versaemt. Op den achtergrond, tegen eene rei pijlers, onder prachtig opgetakelde groen fluweelen troon verhemelten, waren, levensgroot, de zes dekens der St-Lucasgilde, medestichters der academie, afgebeeld: Marten Huybrechts, Jacob Jordaens, Artus Quellin, Ambrosius Breugel, Gonzales Coques en Pieter van Halen.
Boven op de kroonlijst, die de pijlers voor deksel hadden, waren kinderen geschilderd met zinnebeeldige kunstvoorwerpen in de hand, voorstellende de schilder-, de beeldhouw-, de graveer- en de bouwkunst, door bloemfestoenen aan elkander verbonden; aan den achterkant rezen masten in de hoogte, versierd met lauwer- en eikenkroonen, waaraan toepasselijke vlaggen wapperden. De plaat dezer heerlijke versiering (bladz. 149) zal onze lezers eene duidelijke voorstelling geven van dit inderdaad merkwaardig kunstgewrocht, dat ruim 20 meters hoog was en 18 breed. De schildering werd uitgevoerd door de heeren P. de Wit, M. Bellemans, J. de Roy, A. Delfosse, J. Neuhuys, E. van Reuth. Zoo ooit een werk van feestversiering voor het nageslacht verdiende bewaard te blijven, was het onwedersprekelijk dit, en wij zijn verzekerd dat vooral zij, die gelegenheid hadden het gewrocht van Durlet op de plaats zelve te zien, met een oprecht genoegen er hier de trouwe afbeelding van zullen aantreffen. Overigens twijfelen wij niet, of de voormelde plaat, zal aan alle kunstvrienden hartelijk welkom zijn. Zij is, om zoo te zeggen, het laatste werk van Durlet, ook waren wij door 's meesters ziekte, in de onmogelijkheid deze plaat mede te deelen in het werk, door ons over de kermisfeesten van 1864 uitgegeven.
D.v.S.
(Wordt voortgezet).