De Vlaamsche School. Jaargang 14(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het dageliksch brood. De groote schotel wordt te klein Voor zulk gezond gespan, Dat toch zoo smaaklik eten kan, Al drinkt het gersten bier noch wijn, En duurder, duurder wordt het brood, Terwijl de daghuur niet vergroot. Wat lijden en wat strijden Voor 't schrale daagliksch brood! Gegeven beten zijn zoo klein, En smaken nog zoo wrang. Wat is het leven dikwils bang, En zonder hoop op beter zijn, Al stijgt en prangt de strenge nood, Het moederharte toch vergroot In 't lijden en in 't strijden, Voor 't schrale daagliksch brood. Wat smaakt het goed, het daagliksch brood, Dat men voor vrouw en kind, In 't zweet des aanschijns, eerlik wint: Wat smaakt het goed, al is 't niet groot. Heil hem! die 't wint door eigen zweet, Maar het in volle vrijheid eet: Zijn lijden en zijn strijden Daar lichtelik bij vergeet. Dat hij, die 't zonder werken heeft, Niet trotsch zij op zijn stand. ‘Die boom dient uitgeroeid, verbrand, Die geene goede vruchten geeft.’ Wee hem! die spot met werk en nood, Door schraapzucht werkmans leed vergroot: Diens lijden en diens strijden Verlengt tot aan den dood. J. Blockhuys. 21 Juli 1868. Haast u om het goede te doen, doe het eerder dezen morgen dan van avond; want het leven is kort en de tijd vervliegt. Pythagoras. Vorige Volgende