De Vlaamsche School. Jaargang 14

[p. 129]

Voorloopig beurslokaal te Antwerpen.

toonkundig feest van 1864.

Het lokaal, waarvan wij de plaat hiervoren mededeelen, was vroeger eene kelderzaal met daarboven eene danszaal, waar, gedurende verscheidene jaren, dans-, letter- en toonkundige feesten plaats hadden. De bestuurder, de heer Jan Mestdagh, vatte in 1861 het gedacht op, de Cité te veranderen en de bouwmeester Jan Servais, thans in Holland geplaatst, maakte de plannen, welke door het stadsbestuur, onder de regeering van den heer J. Franc. Loos, met rente-waarborg voor de aandeelhouders, werden aangenomen.

De bovenstaande plaat stelt het groot toonkundig feest voor, dat aldaar op 23 Augustus 1864 werd gegeven; zij werd geteekend en gesneden naar eene schets, geleverd door den heer Hendrik Schaefels. Over dit feest gewagende, in ons werk betreffende de feesten van 1864, zegden wij daarvan onder andere het volgende:

‘Tegen 12 ure, was het groot toonkundig feest, in de Beurszaal der Cité, aangekondigd, met de medewerking van een groot getal dames en de heeren leden der maatschappijen Écho de l'Escaut, Gretry, Antwerpener Liedertafel en Apollo, van Borgerhout, alsmede van talrijke andere liefhebbers, onder de leiding van H. Possoz.

Zeggen wij spoedig dat de uitvoering van het programma de stoutste verwachtingen heeft overtroffen. Voegen wij er bij, dat het ook wel niet mogelijk zou geweest zijn, het publiek een zulk kunstgenot als hem hier aangeboden werd, te verschaffen, zonder de medewerking van de leden der verschillende maatschappijen, de talrijke liefhebbers en het honderdtal dames, die zich, met eene hun tot eere strekkende bereidwilligheid, vereenigd hadden onder de bekwame leiding van den heer H. Possoz, om - wij zeggen niet te veel - aan te toonen wat Antwerpen op het gebied der muziek vermag.

De bewijsvoering is schitterend, proefhoudend, doorslaande, overheerlijk geweest. Ook was het publiek wezenlijk verrukt en opgetogen en de donder van toejuichingen, waarmede zangers en muzikanten herhaalde malen begroet werden, scheen geen einde te zullen nemen.

[p. 130]

Wij behoeven zeker niet te doen uitschijnen, hoeveel voor de goede uitvoering van het muziekfeest, aan de wijze waarop het geleid werd, gelegen was. Iedereen zal dat gereedelijk van zelve begrijpen.

De uitvoerders waren overigens de eersten om het talent, waarvan hun aanvoerder, de heer H. Possoz, blijken gegeven had, te erkennen. Trouwens, tot een blijvend aandenken hunner hulde en achting, vereerden de dames-zangeressen hem eenen prachtigen, door den drijver M. Watlé fraai en smaakvol met zilver belegden maatstok; de liefhebbers schonken hem een keurig zakuurwerk, de uitvoerders in 't algemeen eene kroon.

Den heeren Gevaert en Benoit werd onder luidruchtig handgeklap en gejuich insgelijks eene kroon aangeboden.’

Gemeld feest kan als de voorbode beschouwd worden van de latere stichting der Vlaamsche muziekschool van Antwerpen, welke de Nederlandsche toonkunst eene schoone toekomst voorbereidt.

D.v.S.