De Vlaamsche School. Jaargang 14
(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijLouis Royer.In zijn nummer van 4 Juli behelst de Nederlandsche Spectator een opstel aan de nagedachtenis van den onlangs te Amsterdam overleden beeldhouwer Louis Royer gewijd.Ga naar voetnoot1 Wij ontleenen daaraan eenige bijzonderheden over het leven en de werken van dezen meester. Louis Royer werd op 19 Juni 1793 te Mechelen geboren, waar zijn vader landmeter van 1e klasse was. De beginselen der teeken kunst leerde hij aan de Mechelsche academie. In 1819 behaalde hij er den prijs voor eene teekening naar het levend model. Acht jaren genoot hij onderwijs in de beeldhouwkunst bij van Geel, te Mechelen. Eene Hebe verwierf hem in 1816 den prijs in de beeldhouwkunst bij de Maatschappij van schoone kunsten te Antwerpen en zijn te Mechelen tentoongesteld zinnebeeld op het huwelijk van den prins van Oranje een gouden eermetaal. In 1819 studeerde hij te Parijs, onder de leiding zijns landgenoots de Bay, en begaf zich van daar naar Amsterdam, waar hij zijn Claudius Civilis maakte, in 1821 op de tentoonstelling te Brussel met den grootsten prijs voor de beeldhouwkunde bekroond. In 1823 verwierf hij door zijnen ‘Grieksche herder vluchtende voor eene slang,’ de gelegenheid om zich naar Rome te begeven. Van 1824 tot 28 oefende hij zijn talent in Italië, doch hij schijnt reeds vroeger Rome bezocht te hebben. Te Haarlem is van hem een wit marmeren borstbeeld van Christus, gemerkt: L. Royer fit Roma 1820. 't Museum derzelfde stad bevat nog een wit marmeren borstbeeld van Leo XII, gemerkt: L. Royer Mechelaar fec Romen 1827. - In 1834 werd hij aangesteld tot beeldhouwer van den koning der Nederlanden, in de plaats van wijlen Godecharle. In 1837 was Royer benoemd tot bestuurder der academie van Amsterdam, in het vak der beeldhouwkunst. Onder Royers grootste werken noemt men de standbeelden van de Ruyter, Rembrandt, Willem van Oranje, Coster, M. van Coxcien, Vondel enz. |
|